Voor mij is de vakantie begonnen. Vandaag reden we naar Moxhe, een Waals dorp op ongeveer 30 kilometer van hier.
Een beetje rommelig dorp, maar ik vind dat wel aangenamer dan straten met allemaal gelijkvormige huizen zoals je vaak in Nederland ziet.
We liepen er wat rond en een man die Roger foto’s zag maken, sprak ons aan. Hij vroeg Roger wat hij fotografeerde. ‘Ce qui est beau’, antwoordde Roger. De man vroeg ons of we Moxhe dan mooi vonden. Ik zei naar waarheid ‘oui’, en hij begon te vertellen dat veel mensen het dorp aangenaam vonden, onder andere omdat het nogal bebost was. Dat leek inderdaad zo te zijn, maar we hebben niet echt rond het dorp gestapt.
Die man vertelde ons ook zijn naam en… Dat was dezelfde naam als die van de straat waar hij woont. Of hij dan zo belangrijk was, vroeg ik hem. Nee, helemaal niet. De straat die vroeger ‘rue des morts’ heette, werd later genoemd naar zijn oom die werd gedood op de eerste dag van de tweede wereldoorlog. En toen hijzelf een poosje later ter wereld kwam, kreeg hij dezelfde naam als die overleden oom van hem. De man vertelde ons nog dat zijn vrouw hem verweet praatziek te zijn!:-) Misschien heeft die echtgenote van hem wel gelijk, want hij heeft ons, die hij helemaal niet kende, meer dan een kwartier opgehouden (onder andere om vast te stellen dat het heel warm was, dat het gelukkig lichtjes waaide, om te vertellen dat hij onlangs een lichte beroerte had gekregen, en daardoor soms stomme dingen deed, zoals nu: hij had bijna schoenen weggesmeten). Maar ik vond het wel leuk en bedacht dat als we iets later door de straat hadden gewandeld, we misschien weer een paar schoenen zouden ontdekt hebben!
Trouwens, dat heb ik niet verteld: toen we vorige zondag naar Tienen reden om de jongens aan het station op te halen, zag Roger een schoen liggen naast de autosnelweg.
Die man had dezelfde manier van praten als ‘Papa’ Daerden (zie: http://jessymaesen.blogspot.com/2010/06/geef-hem-de-kans.html).
Ik ben zeker dat hij niet dronken was, en misschien is Daerden dat ook niet echt telkens als wij, koele kikkers van Vlamingen (sorry, maar ik vind soms echt dat we dat zijn) die indruk hebben?
Van Moxhe reden we naar Burdinne.
Dat vond ik pas echt een héél mooi dorp. We zochten het gemeentehuis en daar werd ons de weg gewezen naar het toerismebureau. Dat bleek zich vroeger te bevinden in een heel grote vierkanthoeve.
Ik zeg wel ‘vroeger’, want op dit moment worden er restauratiewerken uitgevoerd aan die boerderij en dat bureau is verhuisd naar Moha, 10 kilometer verder.
Wij dus daar naartoe. Het bureau bevond zich aan de voet van de resten van een Middeleeuwse burcht. We kregen er, van een ongelooflijk lieve jonge dame, zoveel folders als we wilden over de streek.
Daarna klommen we even naar de resten van het kasteel. Het was heel warm en nergens was er schaduw. Maar daarboven aangekomen, voelden we het briesje nog meer en dat deed deugd. We kwamen er een jonge vrouw (die daar bleek te werken) tegen, en stelden haar een paar vragen, onder andere over een waterput (die 22 meter diep zou zijn). Ze had gehoord dat we onder elkaar Nederlands praatten en antwoordde ons in onze taal. Die ze heel goed sprak, waarvoor ik haar complimenteerde. Dus volgde weer een gesprekje, deze keer in het Nederlands. Zij is archeologe, en ik vertelde natuurlijk over ‘onze’ archeologe, namelijk Elvira. De vrouw (ze bleek even oud te zijn als ons meisje) vroeg wat ze nu deed, onze dochter, en stond zelfs niet versteld toen ik vertelde dat ze nu computerlessen gaf. Zijzelf had ook ontelbare jobs gehad voor ze deze kreeg, nu ongeveer 8 maanden geleden. We vroegen onze gesprekspartner ook in welke streek we ons in feite bevonden: de opvallende rotsformaties, de veel grotere niveauverschillen dan hier, de steengroeve vlak bij het kasteel, deden ons vermoeden dat we in de Condroz waren. Maar nee, ze verzekerde ons dat het daar nog steeds Haspengouw is!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten