maandag 19 maart 2012

Onze Lieve Heer begrijpt geen Vlaams (16)

Familiereünie

Papa lachte ook met die brief van nonkel Theo! In ons gezin gold de ongeschreven regel dat brieven werden voorgelezen aan elkaar. Dat deed ik dus ook met de brief van Nonkel Theo. Maar wat heb ik allemaal moeten horen! ‘Gaat die peter van mij van mijn dochter een flamingant maken misschien? Zou ik die correspondentie niet beter verbieden?’.

Een paar dagen later waren we op visite (eigenaardig, vroeger schreef ik, op zijn Vlaams “op bezoek”, want “op visite” leek me toch zo Frans!) bij “oncle Ludo et tante Mathilde”. Tante Bé en haar man waren er ook, evenals mijn oom Gusty - maar hij niet meer met zijn vrouw, want zij was gestorven aan haar brandwonden ten gevolge van een gasontploffing net voor hun dochtertje Chantal één jaar werd.

Sinds ik mijn eerste handtasje had gekregen van mama, had ik de gewoonte brieven die ik nog moest beantwoorden daarin te bewaren: zo bestond er minder kans dat ik ze verloor dan wanneer ik ze ergens liet rondslingeren op mijn overvolle schrijftafel.

En mijn ouders kenden die gewoonte van mij.

Plotseling begon papa me daar toch af te geven op zijn peter, nonkel Theo!

‘Haal die brief eens boven’, gebood hij (zoals altijd in het Frans). En hij las hem voor. De “oncles” gaven de nodige commentaar. Zou hun verre nonkel hun nichtje gaan perverteren? Iedereen mocht toch zijn eigen taal kiezen zeker?

Maar ze reageerden helemaal niet op de passages waarin nonkel Theo vertelde over de Vlaamse oorsprong van papa en zijn broers!

Papa genoot van de aandacht en haalde telkens nieuwe passages uit de brief aan. En dan, ineens, zomaar, zonder aanleiding, begon hij over Jean!

Had hij wat te veel gedronken misschien? Op zulke familiebijeenkomsten werd er immers nogal kwistig met alcohol omgesprongen (toen waren er nog geen alcoholcontroles op de weg en was er niet zoveel verkeer als nu)!

In elk geval, wat hij toen zei, vond ik beneden alle peil! Ik wist dat hij wist dat ik verliefd was, hij had al die tijd gedaan alsof hij niets wist (al had ik het dus wel door). Kon hij dan die komedie niet verder spelen? Moest hij mij, en vooral Jean, echt zo vernederen voor de hele familie?

'En weten jullie dat ons meisje verliefd is op een onderwijzer?', riep hij iedereen toe. ‘Stel je voor! Op haar leeftijd! Op een Vlaams onderwijzertje! Op een Vlaams onderwijzertje, stel je voor!’

En hij lachte.

Mijn “oncles” lachten ook; "oncle Gusty" nam mijn handtasje vast, en voor ik er kon tegen inkomen, was hij aan het uitpluizen wat erin zat. Waarschijnlijk zocht hij naar een briefje van mijn ‘Vlaams onderwijzertje’. Wat een minachting voor Vlamingen ademde uit heel dat gedoe!

En blijkbaar is het anno 2007 nog niet veel beter, want in dat jaar las ik deze woorden van een zekere Jeanne Vervoort uit La Louvière: “Mijn grootmoeder Augustine heeft haar Vlaamse afkomst altijd verdrongen. Daar mocht niet over gepraat worden. Ze beweerde zelfs dat ze nooit geweten heeft dat mijn grootvader een Vlaming was: "anders was ik nooit met hem getrouwd". Ik denk dat ze zich schikte naar een algemeen anti-Vlaams gevoel.’

En François Nyns, een zeventigjarige Waal in Seraing lijkt dat (voor één keer lees ik ook Waals) te beamen: ‘Ha! Luister eens naar deze: “Doze flamind et on pourçai fet traze biesse”. Dat betekent: twaalf Vlamingen en één varken maakt dertien beesten. Zo zijn we in deze streek: recht voor de raap. Zoek er vooral geen racisme of haat achter. Het is gewoon wat jennen en als je ertegen kan, ben je één van ons”.’[1]

Maar laten we teruggaan naar dat handtasje van me. Jean had me nooit een brief geschreven, dus dat viel mee. En wat een geluk dat ik de briefjes van mijn Franstalige aanbidder uit mijn tas had gehaald - ik vond het toch niet de moeite om die te beantwoorden, tenzij mondeling! - Hoewel, misschien had papa dan gezien wat die aanbidder waard was! Zijn Franstalige briefjes stonden bol van de fouten! Volgens mij het resultaat van zijn tweetalige opvoeding!

Ik was heel boos op papa, maar ja, dat mocht ik niet tonen! Alleen tante Bé leek te begrijpen wat ik meemaakte. Ze kwam naast mij zitten en suste me. Ik moest niet te veel belang hechten aan die mannen die een beetje te veel wijn hadden gedronken. En ik moest altijd mijn hart volgen. Had mijn papa dat in feite ook niet gedaan? Dat vertelde ze me allemaal in het Frans. Ik heb haar nooit Nederlands horen spreken. Had nonkel Theo dan toch gelijk? Waren zij allemaal verfranste Vlamingen?

En papa bleef maar lachen!

Later, veel later, lang na zijn dood, heb ik nichten van papa horen beamen dat papa’s vader uit een echte Vlaamsgezinde familie kwam! De ouders van Nany, mijn grootmoeder van vaders kant, waren dat een beetje minder, volgens die nichten. Nany zelf beweerde altijd dat zij afstamde van Franse edellieden! Ze heette Renwa (en een deel van de familie Renwaer), wat inderdaad een verbastering kan zijn van "Renoir". Maar, hoewel dat wel een typisch Franse naam is, adellijk lijkt me die helemaal niet!


[1] Uittreksels uit het boek van Pascal Verbeken, 'Arm Wallonië, een reis door het beloofde land', gepubliceerd in Humo, 20 maart 2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten