Verfransing in Kongo
Zodra we in de havenstad Matadi aankwamen, begon mijn leerschool. Papa sprak nog alleen Frans met ons en heel snel leerde ik me in die taal verstaanbaar te maken. Al beging ik de nodige fouten.
We logeerden de eerste weken in een suite van het “Hotel Métropole”. Daar werden de verdiepingen bediend door een mooie ouderwetse lift met tralie- en houtwerk. Die lift was “un ascenseur”, zo leerde ik.
Papa werkte bij Otraco en elke middag, vlak voor hij kwam dineren, hoorden we een sirene (“une sirène” in het Frans) loeien.
Op een middag vroeg ik aan mama of ik papa mocht tegemoet gaan.
‘Waar wil je dan wel naartoe?’ vroeg ze bezorgd.
‘Naar de “sirène” natuurlijk’, antwoordde ik, in het Frans, want papa had ons verboden nog Vlaams te spreken onder elkaar. In feite had hij het taalbad uitgevonden lang voor het begrip bestond.
‘Wat? Waar is die sirene dan volgens jou?’, vroeg ze, ook in het Frans.
Op dat ogenblik begreep ik dat ik twee woorden door elkaar haspelde, maar ik kon echt niet op het woord “ascenseur” komen. Toen heb ik, ondanks het vaderlijke verbod, in het Vlaams uitgelegd wat ik bedoelde (het woord “lift” kende ik ook niet, dus moet ik wel een hele uitleg hebben gedaan voor mama me uiteindelijk naar de “ascenseur” liet gaan).
Daar ontmoette ik een meneer die zich kennelijk afvroeg waarom een kleuter als ik daar in zijn eentje voor die lift stond te lummelen. Ook hem beantwoordde ik zonder aarzelen in mijn nog gebrekkige Frans.
Toen mijn papa uiteindelijk uit die lift kwam, sprong ik hem rond de hals. De vreemde man keek welwillend toe, dat zag ik vanuit mijn ooghoeken!
Blijkbaar zijn kinderen niet alleen heel goede leerlingen, maar ook goede bemiddelaars, want papa en die man begonnen een gesprek met elkaar (in het Frans, vanzelfsprekend!) en later zaten papa en mama in het hotelrestaurant dikwijls aan tafel met die nieuwe kennis en zijn mooie vrouw (of misschien dochter, want ze leek echt veel jonger dan hij).
Nog later, maar toen woonden we al in ons eerste huis, ontmoette ik een meisje in de “brousse” (in Nederland spreken ze van “rimboe”) achter onze woning. Ik sprak haar aan in het Frans en na enkele ontmoetingen werden we de beste vriendinnen. Jaren later pas kwam ik te weten dat ze ook Vlaming was!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten