Papa wil weten of Chris Frans spreekt
Toen de verkiezingen naderden, sloegen Chris, zijn vrienden en, eigenaardig genoeg, enkele Romanisten mij rond de oren met de “Volksunie”, terwijl mijn vader constant herhaalde: “Wie voor die partij stemt, is waanzinnig! De Volksunie wil echt dat wij, Franstaligen, ophoepelen! Trouwens, de bisschop van Gent zegt het ook: stemmen voor de Volksunie is een zonde! Dat is stemmen voor nationalisme en van nationalisme naar nazisme is maar een kleine stap!”
Die bisschop stond toevallig voor een francofoon bastion in Gent, heb ik later vernomen.
Mijn ogen en oren gingen stilaan open en ik herinnerde me weer de uitleg van mijn vroegere leraar. Toch was ik blij dat ik zelf nog niet mocht gaan stemmen: wie had er dan wel gelijk?
Ik bleef Chris ontmoeten. En sprak uiteindelijk wel over hem met mijn ouders: het einde van het academiejaar naderde en ik wilde hem immers ook tijdens de drie maanden durende vakantie af en toe zien. Ik was dan wel 18 geworden, maar in die tijd betekende dat niet dat je "volwassen" was.
Het leek beloftevol!
Papa wilde hem wel ontmoeten. Ik had mijn vader niet verteld dat Chris die Limburger was die hij op mijn feestje het minst sympathiek had gevonden en hij heeft hem ook niet al dusdanig herkend. Zijn antipathie berustte blijkbaar inderdaad op het niet zo spontaan Frans spreken van die jongen! Trouwens, veel later werd ik eens door een Franstalige vriend naar huis gebracht. Hij bleef even een borrel drinken. Vlak na zijn vertrek, ik stond nog in de inkomhal, hoorde ik papa in de keuken tegen mama zeggen dat hij dat nu eens echt een sympathieke jongen had gevonden. 'Maar,' voegde hij daaraan toe, 'misschien heeft dat ook wel iets te maken met het feit dat hij francofoon is!' Ik ben zeker dat papa die uitspraak niet voor mijn oren had bedoeld, maar toen begreep ik ineens heel veel.
Maar we waren dus bij Chris gebleven, die papa wel eens wilde ontmoeten. Papa sprak met mij af, midden in de “bloktijd” (dus de weken die studenten krijgen om, vlak voor de examens, hun leerstof te verwerken). In een cafĂ© dat meestal bezocht werd door francofone studenten. Chris kwam eraan, helemaal niet opgekleed, want hij was bezig geweest met studeren op zijn “kot”(zo noemen wij, Vlamingen, een studentenkamer. Zouden jullie dat niet toevoegen aan jullie woordenschat, lieve Nederlanders?). Papa bood hem een glas aan en begon een conversatie. In het Frans!!!
Ik merkte dat Chris niet wist wat hij hem overkwam! Hij heeft toch zijn best gedaan in die taal, echt! Hij sprak ze (met een vrij beperkte woordenschat weliswaar) zuiverder uit dan mijn papa Nederlands!
Maar ineens wierp Chris mij een blik die ik interpreteerde als: ‘Waarom doe je me dat aan?’. En dan vertrok hij, ons achterlatend midden in papa's betoog, weliswaar na een handdruk en na de beleefde uitleg (in het Frans) dat hij “moest voortstuderen”.
Papa vond dat natuurlijk het toppunt van onbeleefdheid! En herhaalde vaak dat hij mijn “pretendent” maar “pouilleux” (smerig, verwaarloosd, luizig, sjofel) had gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten