Thuis in Limburg
Ik voelde me heel snel thuis in ons dorp hier in Limburg. Mijn voornaamste gemis was alleen de typische Antwerpse manier van converseren, vol kwinkslagen.
Ik heb het al gezegd: de mensen spreken hier een mooier AN dan in Antwerpen, maar ik heb niet de indruk dat ze echt fier zijn op hun Nederlands zoals Fransen dat kunnen zijn op hun taal. Hoewel ze eigenaardig genoeg (want op de taalgrens wonend) slechter Frans spreken dan de meeste Antwerpenaren, hebben ze sneller de neiging om Franssprekenden in het Frans te beantwoorden.
En, hoewel ze het niet spreken met ons, merkte ik al gauw dat een deel van onze dorpsgenoten echt heimwee heeft naar zijn vroegere dialect!
Roger en ik werden lid van de vereniging voor heemkunde, en werkten zelfs een poosje mee in de werkgroep "dialecten". Aan onze samenwerking kwam echter snel een einde: terwijl het onze bedoeling was het vroegere dialect vast te leggen voor latere generaties (als een deel van ons verdwenen patrimonium) wilden de anderen net dat dialect weer promoten. Daar kon ik me dus niet in vinden, en na enkele aanvaringen besloot ik niet meer mee te doen. Ik vind het al erg genoeg dat we met dat verkavelings-Vlaams zitten opgescheept! Meer diversificatie vond ik helemaal uit den boze!
Nu, misschien is die evolutie niet tegen te houden... Daarover las ik in die tijd een reactie op een van de stukjes van LVB:
“Johan Vandepopuliere, woensdag, 2 maart, 2011 - 15:49:
Het Vlaams heeft zich als culturele identiteit gedissocieerd van het Nederlands in de jaren 80 en 90 onder invloed van het massamedium televisie en in het bijzonder de twee vaandeldragers van de televisie-cultuur VTM en Woestijnvis. Door de vrije marktwerking is het televisie-aanbod geƫxplodeerd, kwantitatief maar ook kwalitatief, of in elk geval met een amplitude die de Vlaming heeft weggelokt van de Nederlandse zenders. Daar vond die voorheen asiel als de staatsomroep te belerend, ouderwets, ernstig of eenzijdig was.
Soaps en BV-panels werden de norm en daarin werd meer en meer dialect gesproken, of de tussentaal, het vermaledijde verkavelingsvlaams. Intussen stond het Hollands Nederlands ook niet stil. Luister naar Boudewijn de Groot of bekijk programma's van de jaren 70: het Nederlands op de radio's en TV's van beide landen verschilde niet zo erg veel. Nederlanders gebruikten nog niet "Hun hebben ..." om maar een voorbeeld te geven.
Zelfs het nationale niveau staat onder druk door de globalisering. Opnieuw is technologie het Internet) de drijvende kracht van de sociologische evolutie. Engels is nu de lingua franca voor economie en zelfs voor veel cultuurvormen. De ruimte die overblijft, met name het fysieke verkeer, wordt ingevuld door dialect of lokale varianten van de standaardtaal. Westvlaamse varianten verschillen veel meer van Belgisch Limburgse, dan varianten aan weerskanten van de Maas onderling. Politiek is er echter wel een reactionaire, nationalistische reflex, die zich onder meer uit in een claim op de "Vlaamse taal".
Het duurt langer dan ik had gedacht, maar mettertijd zal het nationale niveau onvermijdelijk verdampen. Het Engels zal vrijwel alle functionele niveaus bezetten. De volkstaal wordt weer wat hij was: een omgangstaal voor het fysiek bevattelijke niveau, niet gehinderd door standaarden. Op termijn valt het niet uit te sluiten dat het Engels ook dat niveau overneemt. Men ziet nu al dat de werkvloer in technologiebedrijven zich de moeite besparen alles in het Nederlands om te zetten. "Fetcht maai is dat deejta model". Vlaamse managers delven het onderspit in de concurrentiestrijd om managementpostjes of commerciĆ«le onderhandelingen. De survival of the fittest zal er wel voor zorgen dat ook hier native speakers worden gekweekt (bemerk de vele bastaardwoorden in mijn betoog)”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten