Nadat we eerst onze schapen de tuin in hadden gejaagd, gingen we vandaag toch eens kijken naar de prijzen van grasmaaiers: zo duur! Ik zei nog tegen Roger dat ik me afvroeg of we wel een grasmaaier nodig hebben: de “schapenwei” wordt goed genoeg onderhouden door Boris en Pamfiel (ze eten wel geen netels).
Toen we terug thuis waren, bekeek ik eindelijk het laatste nummer van Oostland dat ik op de vorige bestuursvergadering van de KVLS had gekregen. Ik kreeg zin om te janken: het voorwoord staat vol interpunctiefouten en bevat zelfs een DT-fout én een zin die volgens mij niets betekent. Blijkbaar heeft de eindredacteur een groot deel van mijn correcties niet overgenomen, waarschijnlijk omdat hij door de vele verbeteringen en opmerkingen in de war werd gebracht (ik had het Word-document gecorrigeerd met “track changes” en als daar veel correcties aan te pas komen, wordt het inderdaad een oerwoud van rode strepen, verwijzingen, doorhalingen en toevoegingen). Ik besefte dat ik had moeten vragen om de tekst nog een laatste keer na te lezen nadat die zogezegd klaar was voor publicatie (ik dacht in feite dat het zo zou gebeuren, maar dus niet). Ik vind het vreselijk erg, vooral omdat dit nummer gratis aan veel mensen zal uitgedeeld worden na de opening van de KVLS-tentoonstelling over de Grote Oorlog.
Roger ging ondertussen het werk van de schapen controleren. Helaas, Boris en Pamfiel leken niet zo enthousiast over hun nieuwe stek: ze wilden constant terug naar “huis”. Tot deze avond heel laat heeft Roger ze daar de kans niet toe gegeven, maar veel hebben ze niet afgegraasd in de “tuin” die stilaan ook in een oerwoud aan het veranderen is! Nee, eigenlijk is dat geen goed beeld: Roger heeft immers zoveel bomen (laten) snoeien of kappen: de tuin begint eerder op een savanne te lijken.
We maakten uiteindelijk nog een wandeling voor ik aan het avondeten zou beginnen, en echt, ik genoot van dat rustmoment.
Een konijn dat de wandelweg over spurtte, kieviten die hun nest verdedigden, een vink ergens in een boom die zijn “suskewiet” steeds herhaalde, de geur van wilde rozen, vlier en kamille, een roofvogel die over de velden cirkelde, een roepende fazant in de verte, het was allemaal zo rustgevend.
We kwamen wel weer eens zwerfvuil tegen!