maandag 6 februari 2017

Levensecht toneel

We namen deze middag de bus naar Hasselt; wandelden daar anderhalf uur rond en gingen dan een Orval of Westmalle drinken op een verwarmd terras van de Grote Markt.

Naast ons zaten twee oudere mannen te praten en te filosoferen. Uiteraard observeerden we en luisterden we ze stiekem af.
Ik had de indruk dat we te maken hadden met leerkrachten en dat werd weldra bevestigd door een van de twee toen hij herinneringen ophaalde aan hun leraren-loopbaan in een bepaalde school. De oudste man (80 jaar, hoorden we) leek een beetje depressief. In feite leek hij te wachten op zijn einde, want hij vond toch maar dat hij voor iedereen een last was. In niet veel had hij nog zin, behalve dan om elke dag een paar biertjes te drinken op dat verwarmde terras, er te genieten van een paar sigaren en te denken aan vroeger. De andere, die iets jonger leek, probeerde hem op te beuren maar slaagde daar niet zo goed in. Hijzelf genoot nog van reizen en van een hele boel andere zaken, ook "in afwachting van het einde". En dan begonnen ze over dat einde, hoe ze dat het liefst zouden meemaken. 'Ik zou willen dat ik thuis in een fauteuil de krant begon te lezen, in slaap viel en niet meer wakker werd', zei de jongste. 'Maar we kunnen niet kiezen,' antwoordde de oudste. 'Ik bewonder mensen die kunnen geloven in iets daarna,' zei de minst oude, 'maar ik ben vrijmetselaar, dus...'
Het filosofisch gesprek dat volgde (over onder andere de zin van het leven en de weinige waarde van materiƫle bezittingen) was niet echt opbeurend, maar Roger en ik kregen wel de indruk dat we naar een toneelstuk keken.
Ze besloten, vlak voor ze afscheid van elkaar namen, dat 'ze geloofden in de mens tussen zijn geboorte en zijn dood'. Dat vond ik jammer genoeg een pover einde van een gesprek dat voor de rest op vrij hoog niveau stond: hoe kun je "geloven" in iets waarvan je weet dat het bestaat?

Toen ze opstonden, was het voor ons ook tijd om naar de bushalte te wandelen. We hebben er geen minuut op de bus moeten wachten en onderweg kon ik dan weer scholieren gadeslaan. Vooral 3 jonge meisjes die het ene zakje chips na het andere oppeuzelden terwijl ze vertelden over hun schooldag, hun vriendjes enzovoort.

Ik had opgemerkt dat de minst oude man op het terras klaagde dat alle communicatie tegenwoordig via mail ging ('Telefoneren doen ze niet meer') en bedacht dat onze Matadi-vriend, die ook in de 80 is, misschien ook liever een telefoontje zou krijgen. Ik belde hem dus maar hij gaf niet thuis.

Na het avondeten kreeg ik dan weer een telefoontje van Hendrik dat ik na een dik halfuur moest beƫindigen: er wachtte een nieuwe na te lezen tekst op mij op Google Drive (in verband met dat boek van de werkgroep WOI).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten