Ik had het boek diagonaal gelezen toen Hendrik hier was, bij sommige passages had ik serieuze vragen en dus besloot ik het boek van begin tot einde te lezen.
Eigenaardig is dat maar zelfs voor papieren boeken heb ik tegenwoordig minder tijd dan vroeger. Ik vermoed dat het te maken heeft met de huidige te gemakkelijke communicatiemiddelen: overal ben je bereikbaar. Vandaag bijvoorbeeld heb ik meer dan 2 uur aan telefoon (vaste en gsm) doorgebracht (mijn vrienden en familie weten dat ik niet graag telefoneer maar blijkbaar ben ik voor sommigen toch het beste klankbord) en meer dan (tja, ik weet niet meer hoeveel, maar zeker 10) mailtjes beantwoord. En dat waren dan nog korte mailtjes, niet van dat soort dat bij mij een vroegere briefwisseling via de post vervangt (en op Facebook ben ik niet actief geweest). Voeg die tijd bij de uren die ik besteedde aan de noodzakelijke huishoudelijke klusjes, aan de tijd die Roger en ik doorbrachten in Colruyt om er het een en ander te kopen voor ons avondmaal en dat van morgen, en je begrijpt dat ik me steeds vaker afvraag waar andere mensen (die het soms nog drukker hebben dan ik) de tijd vinden om te dromen, creatief te zijn en/of te lezen.
En toch: ik heb tijd gevonden om dat boek te lezen. Wat uiteindelijk relatief weinig tijd vroeg omdat ik er immers al hele delen diagonaal had in gelezen.
Wat ik echter niet had opgemerkt bij die gefragmenteerde lectuur was dat auteur haar conclusies baseert op interviews met telkens een veel te klein aantal mensen. Ze heeft (apart) 30 jongemannen en 30 jonge dames in Parijs vragen gesteld en daarna hetzelfde gedaan in Rijsel. De verschillen in de antwoorden vielen haar al op, en mij als lezer zeker. Zodanig zelf dat ik me afvroeg of ze om te beginnen niet jongens en meisjes samen had moeten interviewen (maar tja, een boek uitgegeven in de helft van de jaren zestig van vorige eeuw werd zeker geschreven op basis van onderzoeken uit begin van die jaren zestig, en toen was jonge meisjes en jongemannen samen krijgen zonder bijbedoelingen nog geen sinecure).
En ten tweede was het respons uit Parijs en uit Rijsel (ze koos die twee steden als zijnde representatief voor "Parijs" en "de provincie") zo verschillend dat ik me afvroeg of de auteur voor haar onderzoek niet alle steden had moeten in kaart brengen.
Maar dat zou natuurlijk onbetaalbaar zijn geweest...
Dat alles bracht me wel op een idee: wij zijn hier de jongeren van de jaren 60 van vorige eeuw. Zou Heemkunde Groot Heers niet een studie kunnen wijden aan de verhoudingen tussen jongens en meisjes in die jaren? Uiteraard zonder te veel pretentie: ons beperken tot Heers.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderenDe reactie hierboven werd verwijderd omwille van (weer) ongevraagde reclame.
Verwijderen