Ik had deze avond Nany (dat is mijn moeder dus) aan telefoon. Ze had veel te vertellen over haar weekend. En genoot duidelijk van het gesprek (dat daardoor nogal uitliep). Ze klaagde echter ook over de vermoeidheid die ze tegenwoordig geregeld voelt.
Ik herinnerde haar eraan dat ze al 86 jaar is en tekeergaat als een vrouw van 40. Ze is maar gelukkig als ze van het ene evenement naar de andere reünie kan lopen (ja, lopen: ze heeft geen auto), terwijl ik (bijvoorbeeld) op mijn leeftijd al heel blij ben dat we geen enkele verplichting hebben deze zondag.
Ik heb het altijd raar gevonden als mensen uitwendige prikkels nodig hebben om zich gelukkig te voelen. Is het omdat ze anderen nodig hebben om energie op te laden? (Ik heb daar - lang geleden - zelfs een romannetje over geschreven: "Incubi").
Voor mij geldt het tegenovergestelde: ik kan pas opladen als ik even de kans krijg alleen te zijn, waarbij de aanwezigheid van mijn (meestal stille) Roger de uitzondering uitmaakt.
O ja, vandaag in de brievenbus ook onder andere een mooi kaartje gevonden van Maj en Charlie. Om Roger en mij te feliciteren en te bedanken voor het boek van de werkgroep WOI. Heel fel bedankt, Charlie en Maj, maar vergeet niet dat alle leden van de werkgroep heel veel tijd in dat boek gestoken hebben.
Alleen is het waarschijnlijk zo dat ik de enige was die er hier over schreef en dat daardoor de indruk is ontstaan bij sommige mensen dat Roger en ik er de meeste tijd in staken. Op sommige momenten was dat ook zo natuurlijk, maar op andere momenten waren andere leden echt meer in de weer dan wij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten