Roger legde deze middag zijn vierde roman van Jo Claes even opzij en zei: 'Eigenlijk zijn die romans veel te lang, soms denk ik: hou eens op met die uitleg en zeg nu eindelijk hoe het zit!'
Ik was toen "mijn" vierde roman van dezelfde schrijver aan het lezen ("De blinde vlek", niet de vierde roman in de reeks dus, wel de vierde die ik las). Daardoor hechtte ik niet veel belang aan wat Roger pas had gezegd: ik wilde vooral verder lezen.
Iets later werd het echt tijd voor mij om nog iets anders te doen dan lezen en kreeg ik hetzelfde gevoel als Roger: "wanneer houdt de auteur eindelijk op met "rond de pot te draaien" nu het echt duidelijk is wie de dader is? Dan kan ik eindelijk ophouden met lezen (want ik moet echt aan het werk)".
En... toen begreep ik ineens waarom Roger en ik de laatste jaren geen fictie meer lazen.
Fictie lezen betekende voor ons "ontspanning". Nu we oud en gepensioneerd zijn, willen we in onze "vrije tijd" echter zo veel mogelijk lezen over zaken waar we geen tijd voor hadden toen we jonger waren en het zo druk hadden dat onze weinige "vrije tijd" vooral werd gebruikt voor het lezen van fictie (voor ons toen de leukste "ontspanning").
Nu echter bestaat ons leven uit "ontspanning" - die we dus graag invullen met lectuur waar we vroeger geen tijd voor hadden - onderbroken door enkele verplichtingen.
Ik heb "mijn" vierde roman van Jo Claes uit, ik heb er echt van genoten, ik vond het boek opvallend goed geschreven maar... ik heb een heel klein beetje het gevoel dat ik "mijn tijd verdeed": dat ik heel passief was, dat ik niet veel anders heb gedaan, dat ik zelfs de nieuwsberichten maar half heb gehoord vandaag.
Ik moet zorgen dat ik niet verslaafd geraak aan fictie! 😉
Geen opmerkingen:
Een reactie posten