Ons huiswerk voor de cursus van Rombout Nijssen is nog steeds niet gemaakt: daarvoor zorgen we morgen, staat in mijn agenda. En die cursus staat in functie van een publicatie over 1913 (vlak voor de oorlog dus) die voor binnenkort gepland is. Toch slaat de titel van deze post daar niet op.
Het waaide vreselijk vandaag: echt geen weer om te wandelen waar bomen zijn. En in open veld waaide je zowat zelf weg. Toch wilde ik dat Roger nog een beetje beweging kreeg na onze boodschappen. En toen herinnerde ik me dat hij gisteren een mail van Rombout Nijssen had doorgestuurd gekregen door de voorzitter van Heemkunde. Rombout wil graag weten in welke deelgemeentes van Heers er een gedenksteen of – monument is voor de gesneuvelden van 14-18.
Ik stelde dus voor daarnaar te zoeken. We hebben vier van de 12 deelgemeentes afgespeurd: begraafplaatsen, pleintjes, kerken. In Gutschoven geraakten we in gesprek met Eli, een vriendin van Liliane, die ons enorm heeft geholpen: dankzij haar vonden we het monument.
En deze avond, nadat ik voor ons avondmaal eindelijk nog eens had zitten chatten met Hendrik, tikte ik weer enkele bladzijden uit mijn dagboek over. Ik ben nu bezig met 1964. Begin september 1964 schreef ik dat we pas een Matadi-reünie hadden meegemaakt, dat ik veel vroegere vrienden had weergezien, en ook ‘Liévain …’. ‘En,’ schreef ik erbij, ‘mijn klasgenote Monique … blijkt hem goed te kennen’.
Was ik toen zo dom dat ik niet verder nadacht? Die “Liévain” is natuurlijk Lieven die voor de eerste keer op de door ons georganiseerde reünie was vorige week! En, heeft hij verteld: hij ging toen naar de jongensschool die vlak achter onze school lag.
Dat ik zijn naam zo eigenaardig schrijf in 1964 heeft natuurlijk te maken met de algemene verfransing in Congo: hij werd daar zo uitgesproken én ik volgde in 1964 de Franse transcriptie van wat ik hoorde.
Hier moet ik weer denken aan dat boek dat ik voorlopig niet verder wil schrijven omdat ik daarmee heel veel mensen ga kwetsen. Want zelfs dat detail had ik erin verwerkt: die naam!
Maar om terug te komen op mijn dagboek van 1964:waarom heb ik toen niet verder gevraagd aan Monique vanwaar ze “Liévain” kende? Ik had hem natuurlijk pas ontmoet en vermoedde waarschijnlijk dat ik hem het volgend jaar weer zou zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten