14 juni 2012
Toen we deze ochtend gingen betalen, rekende de uitbater ons slechts 15 euro per nacht, terwijl het volgens het tarief 22 euro moest zijn. En hij begon te vertellen over hoe mooi de streek wel is in mei, als er tenminste wat regen is gevallen de eerste maanden van het jaar. Hij werd echt lyrisch terwijl hij het had over de bloemen enzovoort. Maar dit jaar hadden ze dat moeten missen, wegens de droogte. Hij zei ook dat normaal gezien het daar rond deze tijd 40-45°C is. En dat klopt, dat hebben we andere jaren wel gevoeld in Extremadura.
Het werd een vrij lange babbel en rond kwart voor 12 vertrokken we eindelijk. Weer vlogen er verschillende roofvogels boven de vlakte, soms rakelings boven de auto. Vlak voor Caceres ontwaarden we tientallen ooievaarsnesten bovenop palen die speciaal voor dat doel leken in de grond gepland. We reden rond Caceres, later rond Merida, en zagen weldra bergen opduiken aan de horizon. Waarschijnlijk de Sierra Morena. Kort daarop reden we de autovia de la Ruta de la Plata op. We picknickten even op een parking en hielden een tweede keer halte om wat te rusten. Maar bij gebrek aan schaduw kwam daar niets van. Op de parking stonden tientallen militairen met rijbroeken en –laarzen aan. En wel zeven beestenwagens met paarden erin, minibusjes en bussen waar al die soldaten weldra in klommen.
Het rijden langs een autosnelweg is echt wel saai. Omdat er praktisch geen rustplaatsen waren, reden we even van de snelweg af en ik moest terugdenken aan de reizen van jaren geleden, toen we nog dwars door dorpen reden en veel lommerrijke plekjes vonden. Nu geen enkel, zelfs niet op de weg waar we nu op zaten. Dus gingen we toch maar terug naar de snelweg. De wegen veranderen constant in Spanje, afijn dat is toch onze indruk.
Om 10 over 15 uur reden we AndalusiĆ« binnen. Nog een paar tunnels door het gebergte en we namen de afslag naar de ring rond Sevilla. Ik had verwacht dat we de Westelijke ring zouden nemen, maar Eva brengt ons op de Oostelijke. Aan het vliegveld hadden we door dat ze ons volledig de verkeerde kant opstuurt. We hielden even halt om haar opnieuw in te stellen, en dan voerde ze ons meteen naar Dos Hermanas. Veel palmbomen, acacia’s en sinaasappelbomen die ik rook tot in de auto. Maar de camping vonden we niet. Weer zijn er veel wegen veranderd, want Eva voert ons in het rond, zelfs langs onverharde wegen tot 10 voor 17 uur. En dan zien we op een rotonde een politiewagen staan. Ik ging hun hulp vragen in mijn mooiste Castellano, maar krijg antwoord in een prachtig Frans. Ze leggen ons de weg uit, maar even later krijgen ze een oproep voor de buurt van de camping en ze stellen voor dat we hen volgen. Ze vragen ons nog of we Walen zijn en als ik antwoord ‘Vlamingen’ blijken ze de hele toestand in BelgiĆ« te kennen.
Om 17:30 uur waren we op de camping.. Even een biertje drinken terwijl ik mijn vorige posten publiceerde (er is Wi-Fi bij het onthaal), de tent opstellen, boodschappen doen, eten, en dan stelde Roger nog een wandeling voor. In feite zijn we gewoon blokje rond geweest, maar hebben de weg afgesneden door een verlaten plantage van sinaasappelbomen en vijgenbomen.
Deze camping is niet zo aangenaam: veel te krappe plekken, veel te veel volk en lastige vliegen. Maar dat wisten we. Er rijdt wel een bus van hier naar Sevilla en daar zullen we morgen van gebruik maken.
Morgen wordt mijn achternichtje begraven. Ik heb haar moeder een sms gestuurd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten