donderdag 30 december 2010

Schatten van mensen

Deze ochtend belde ik even naar Nany vanuit het ‘familieverblijf’ en nam ik daarna afscheid van Trees (nu, ik heb haar even later toch nog ontmoet in Gasthuisberg, waar zij ook haar man kwam bezoeken). Ze wenste me zo oprecht dat Roger morgen inderdaad het ziekenhuis zou mogen verlaten dat ik met haar te doen had. Zij zal immers nog enkele weken moeten wachten om haar man bij zich thuis te hebben!

Ik was pas bij Roger (nadat ik gelukkig de straat met de alternatieve bushalte had gevonden – de gewone halte tegenover Sint-Pieter was afgeschaft, nog steeds ten gevolge van die brand van gisteren) of onze buurvrouw Marie-Claire belde op mijn mobieltje. Ze wist dat ik vandaag weer naar huis zou sporen en ze wilde me perse komen afhalen in Sint-Truiden. Wat Marie-Claire al allemaal voor ons gedaan heeft sinds wij in het dorp wonen, is ongelooflijk. Altijd staat ze klaar om je te helpen, ook al vraag je niets. Ze lijkt wel te voelen wanneer we eender welk probleem hebben, en dat zonder zich ooit op te dringen. Integendeel, ze is veel te bescheiden!

Ik heb dus niet geweigerd (dat zou toch geen zin gehad hebben, mijn buurvrouw kennende).

Rekening gehouden met de omstandigheden, maakte Roger het heel goed. Hij wandelde een heel eind met mij op de gang (en was daarna verbaasd dat hij zich wat moe voelde), daarna heeft hij met de fysiotherapeut onder andere een trap bestegen, kortom, hij gaat met reuzensprongen vooruit.

Net toen hij met mij naar de lift liep, kwamen zijn twee oudste zussen en zijn Spaanse schoonbroer er aan. Ik had nog net de tijd om iedereen te begroeten, en begaf me dan naar de bushaltes.

De trein vertrok goed op tijd (ik sta altijd verwonderd als ik in het station van Leuven ben: het is zo veranderd sinds mijn studententijd!) en Marie-Claire stond me met de auto op te wachten in Sint-Truiden. Ze stelde voor dat ik bij hen een hapje zou komen eten, maar ik had een hele resem karweitjes voor de boeg. En ik had trouwens een paar sneetjes brood van mijn ontbijt opgespaard.

Nadat ik een eerste wasmachine had in gang gezet, begon ik de post te sorteren. De nieuwjaarskaartjes zal ik volgende maand beantwoorden. Maar ik vond ook een kaart van mijn vriendin Marie-Louise voor Roger. Om hem beterschap te wensen of nu al voor zijn verjaardag op 15 januari? Roger zal het morgen ontdekken (we hebben niet de gewoonte elkaars post te openen).

Nadat ik de vaatwasser had leeggemaakt, keek ik eerst mijn elektronische post na. Er was een vertaling aangekomen. Even wilde ik eraan beginnen, maar bedacht toen dat die job mij zeker tot 22 uur zou brengen en dat ik nog heel wat andere dingen te doen had. Als ik de klant daardoor verlies, het zij zo.

Maar… er waren ook zoveel sympathiserende en moedgevende e-mails van vrienden, buren en kennissen* die via deze blog iets hadden vernomen over Rogers operatie.

Terwijl ik de keuken wat opruimde enzovoort, kwamen er twee telefoontjes: van mijn vriendin Denise en mijn zus Bie.

Ik moest ook enkele betalingen verrichten en daarna wilde ik wel even Roger zijn stem horen. Ik kreeg eerst Hendrik, onze oudste, aan de lijn: hij was blijkbaar bij Roger in Leuven. Hij gaf me zijn vader door, en ik vond Roger heel ‘gezond’ klinken. Hij vertelde me dat Hendrik deze avond nog terug naar Antwerpen zou sporen.

Nadat ik de was had opgehangen en terwijl ik een tweede wasmachine liet draaien, belde ik nog even naar Roger (ja, ik weet het, ik ‘overdrijf’!), en toen bleken Geert en Elvira even bij hem te zijn. (Overdrijven zij ook niet? Glimlach Ze hebben het al zo druk, en daarbij is Elvira hoogzwanger).

En toen, rond 21 uur, voelde ik mijn maag rammelen. Zin om te koken had ik niet. Het brood dat ik bijheb, hou ik liever voor morgen ochtend, maar ik vond tomaten en eieren in de koelkast. Dat volstond voor een lekkere omelet.

Het is nu 22 uur. De tweede beurt van de wasmachine is nog aan de gang en ik zal straks nog even de vaatwasser aanzetten.

En… Ik ga me een glas wijn inschenken dat ik zal degusteren terwijl ik een sigaret rook! Glimlach

Morgen ochtend (hopelijk weet ik dan meer precies wanneer Roger wordt ontslagen) heb ik afgesproken met Marie-Claire. Zodat we iets kunnen regelen om hem naar hier te krijgen.

O ja, en die schat van een buurvrouw van ons had een strookje trottoir vrij gemaakt, van de straat naar onze poort.

Lieve mensen allemaal (en ik bedoel ook die familieleden en vrienden die ons de voorbije dagen opbelden of mailden), jullie zijn schatten! Wat zouden we doen zonder jullie?

Lieve Roger, als je deze post leest (eigenaardig gevoel is dat voor mij, dat je nu mijn blog ook zult lezen van op afstand): ik heb de schapen niet vergeten. Maar ik ga ze morgen ochtend pas voederen. Marie-Claire heeft gezorgd dat ze niet van de honger omkwamen en ik ga me in de duisternis niet naar de wei wagen. Er ligt dan wel nog maar weinig sneeuw, maar aangezien ik nu weet dat je niet overdreef toen je zei dat Boris en Pamphile altijd vechten, ga ik het niet riskeren om me door hen omver te laten werpen! Glimlach

 

* En ik denk hier ook aan Liliane en Paul. Sinds jaren wil Roger Nieuwjaar eigenlijk niet meer vieren. Maar, toen Liliane hem de laatste keer dat we bij hen waren, voorstelde om op 31 december bij hen te komen ‘smoutebollen’ eten, ging Roger (eigenaardig genoeg) meteen akkoord. Hij keek er zelfs naar uit! Nu, ‘smoutebollen’ zijn voorlopig voor een hele tijd weer geschrapt uit zijn dieet…

Roger aan de beterhand

29 december 2010

Roger voelde zich duidelijk veel beter vandaag. Hij had wat op de gang gewandeld (eerst met de fysiotherapeut, daarna met mij), praatte wat met zijn buur (uit Ethiopië), lachte hartelijk met Michel en Maria (de ouders van Geert) die hem kwamen bezoeken, vergezelde mij naar het restaurant van het ziekenhuis (weliswaar nog in een rolstoel) toen ik daar een hapje ging eten vlak voor mijn vertrek. De chirurg die hem geopereerd heeft kwam even langs en had heel goed nieuws over de operatie en de te verwachten gevolgen. Als Roger morgen er in lukt een trap op te klimmen, zou hij vrijdag ontslagen worden (als dit tenminste weer niet alleen de mening is van die dokter, die dan weer niet wordt opgevolgd door de verpleegkundigen).

Morgen ga ik even weer naar Veulen. Daar zal ik verder met Marie-Claire bespreken hoe we het zullen doen om Roger thuis te krijgen. Als hij vrijdag ontslagen wordt, zal hij alleszins Oud Jaar met mij bij Elvira en Geert doorbrengen.

Geert heeft opgezocht hoe ik op kortere tijd in Veulen zou geraken: via Sint-Truiden, en daarna Borgloon. Dat leek me altijd een hele omweg, maar in tijd zou het veel schelen.

Toen ik even na 20 uur Roger verliet, was de eerste bus die aankwam er een naar Diest. Ik vroeg aan de chauffeur of hij langs de Brusselse straat reed, en dat bleek het geval te zijn. Ik stapte dus op.
Toen we echter aan het station aankwamen, begon ik te vermoeden dat er iets niet in orde was. En toen ik merkte dat we in Kessel-Lo waren, besefte ik dat we naar Diest aan het rijden waren…
Ik ben dus maar afgestapt en heb aan de eerste halte de bus teruggenomen. Weer vroeg ik aan de bestuurder of hij in de Brusselse straat stopte. ‘Normaal gezien wel, maar er is in de buurt een hevige brand gemeld en ik kan daar nu niet doorrijden,’ antwoordde hij, ‘Maar ik zal u wel in de buurt afzetten!’.

Ik vermoed dus dat de eerste chauffeur dezelfde melding heeft gekregen en vergeten was zijn passagiers te waarschuwen  dat zijn route gewijzigd was!

Derde en vierde etage van Sint-Pieter

29 december 2010, 10:15 uur

Wat ben ik blij dat ik Trees (zo heet ze) als kamergenote heb! Ze is nooit vervelend, ze heeft zin voor humor, leest heel graag, babbelt niet over futiliteiten én roddelt nooit! We praten wel, over onze man, over onze familie, maar laten elkaar de ruimte om te lezen of te mijmeren; soms hebben we het over onze lectuur, over de verschillen tussen Noord en Zuid Nederlands (en over onze talrijke dialecten, wat me dan weer herinnert aan mijn gesprek met de autobusbestuurster vorige zondag: ook zij klaagde dat ze, komende van Wellen, in Tongeren eerst de mensen niet begreep). Dat alles geeft me natuurlijk veel zin om toch voort te werken aan mijn boek over Onze Lieve Heer die geen Vlaams verstaat!

Deze ochtend, toen ik thee zette in de gemeenschappelijke keuken, stonden naast mij een paar (West-Vlaamse) vrouwen te keuvelen. Ik bedacht dat ik wel heel moe zou worden met een van hen als kamergenote. Ze hielden maar niet op, vertelden tien keer hetzelfde, en klagen dat ze deden!

Ik ontmoette ook een man met zijn zoontje. Hij vertelde me dat zijn dochtertje van 12 in Gasthuisberg lag, met botkanker. Na een operatie wachtte haar een therapie van meer dan 10 weken. Ik weet niet of ik zoiets zou aankunnen! Hoewel, er wordt gezegd dat je in het leven altijd de  nodige sterkte krijgt, als je er maar voor open staat.

Gisteren avond verbleef ik nog even samen met een jonge man  in de gemeenschappelijke woonkamer. Hij logeert op de 4de verdieping, waar kamers worden verhuurd aan studenten en stagiairs geneeskunde. Hij had er pas een tijdelijk contract met Gasthuisberg op zitten. En hij was blij dat het afgelopen was… Hoewel het ziekenhuis een terecht erkende competentie herbergt, vindt hij het er een chaos voor de medewerkers: een totaal gebrek aan coördinatie,  uren verveling omdat niet altijd duidelijk is wat precies wanneer moet gebeuren. Kortom, hij was niet te spreken over de gang van zaken. Ik vertelde hem over mijn verloren dag van eergisteren en over het feit dat ik maar niet kon te weten komen wanneer precies Roger weer naar huis mocht, en dat noemde hij ‘typisch’! 

Deze ochtend, na het ontbijt, heb ik Roger al opgebeld (er is een rechtstreekse, gratis lijn tussen dit verblijf en zijn kamer). Hij had beter geslapen, en dat was dan weer aan zijn humeur (zijn stem) te horen.

Krappe kamer in een mastodont van een ziekenhuis

28 december 2010

Deze ochtend ging ik eerst een pre-paid kaart kopen voor het mobieltje van mijn kamergenote. Ik schatte die vrouw iets boven de 70 jaar, maar ze blijkt er precies 80 te zijn. En ze was bang om te vallen in die nog steeds gladde straten van Leuven.
Nu, volgens Hendrik, die ik gisteren avond aan telefoon had, is het in Antwerpen al even erg!

En in het terugkomen van de Carrefour ben ik zelf twee keer bijna tegen de vlakte gegaan. Mijn wandelstokken hebben me al veel dienst bewezen deze dagen!

Hoewel het bezoek eigenlijk pas om 14 uur begint, stond ik al om 12:30 op Roger zijn kamer. Niemand heeft me weggejaagd!

Roger had slecht geslapen (om de twee uur werd hij wakker gemaakt voor het een of ander onderzoek) en dat was te voelen aan zijn humeur. Voor de rest maakte hij het heel goed.
Hij ligt niet op een eenpersoonskamer, zoals we eerst zinnens waren te vragen: om de een of andere reden werd ons dat afgeraden door zijn dokter…

Dus werd het ontzettend druk op die krappe kamer. Zijn gebuur kreeg vrij veel bezoek, bij Roger kwamen zijn oudste zus, zijn broer en schoonzus, Geert en Elvira, Zeger en natuurlijk ik. Met momenten een overvolle kamer dus.

Gasthuisberg staat bekend voor zijn competente dokters en chirurgen. Maar als ziekenhuis is het echt geen aangename plek, hoezeer men ook geprobeerd heeft er iets gezelligs van te maken. Het complex is gewoon te groot, het lijkt wel een hele drukke stad. De coördinatie tussen het personeel laat ook te wensen over. Kijk maar naar gisteren, toen ik daar uren heb zitten niksen terwijl men mij telkens beloofde dat Roger weldra op een kamer zou liggen. Vandaag kwam er dan weer een dokter langs die zei dat een infuus mocht afgekoppeld worden, maar de opeenvolgende verpleegsters die Roger kwamen verzorgen, leken daar niets van te weten: die baxter bleef nog uren aangesloten. Zo zei een dokter dat Roger misschien zondag naar huis mocht, een andere sprak over maandag en een derde personeelslid had het zelfs over misschien zaterdag. Marie-Claire had voorgesteld dat haar man ons zou komen halen, maar als ik geen precieze datum weet, hoe kan ik dan met haar afspreken???

Om 20 uur, na nog een telefoontje van Hendrik,  hebben Zeger en ik Roger verlaten (Elvira en Geert waren al vroeger vertrokken: ze ontvingen vrienden deze avond). We reden naar Leuven, Zeger op de fiets, ik met de bus. En ik had zo’n grote honger dat ik mezelf heb getrakteerd op een spaghetti in een restaurantje tegenover mijn ‘hotel’. Helaas, ik kreeg nog niet  de helft ervan op.

Kwaad!

27 december, ‘s avonds

Rond 12 uur had ik gebeld naar Gasthuisberg: Roger zou om 16 uur zeker naar een eigen kamer verhuizen.
Om 14 uur ging ik hem nog bezoeken op de afdeling ‘Intensieve’ en we spraken af dat ik aan het onthaal zou vragen naar welke kamer hij om 16 werd gebracht.

Daar wist men nog van niets. Om 15:45 uur ging ik het nog eens vragen: ze wisten er alleen dat hij nog steeds op ‘Intensieve’ lag.
Ik moest een kwartiertje later terugkomen.
Idem om 16 uur, om 16:15 en om 16:30.
Ik telefoneerde zelf nog eens naar de ‘Intensieve’: de verhuizing was even uitgesteld. Ik moest binnen een half uurtje nog eens informeren aan het onthaal.  Om 17 uur bood ik me daar dus weer aan. Zij belden naar de ’Intensieve’ waar werd geantwoord dat ik maar om 19 uur naar die afdeling moest komen: eerder zou de verhuizing niet plaatsvinden. Ik ontplofte zo wat: men hield me duidelijk aan het lijntje! Als ze mij van in het begin hadden gezegd dat het niet voor deze avond zou zijn, dan was ik terug naar Leuven gegaan in plaats van daar in dat ziekenhuis rond te hangen en mijn dorst te lessen met veel te dure thee. ‘Ja, maar het heeft niets te maken met zijn toestand hoor’, probeerde men mij te sussen. Wel, wel, dat was juist wat mij razend maakte! Waarom kon hij dan niet naar de beloofde kamer op het beloofde uur? Waarom moest hij zich de hele dag liggen te vervelen? En waarom zei men mij telkens dat de verhuizing nu wel gauw zou gebeuren?

Om wat te kalmeren heb ik mezelf op een Trappist getrakteerd. Terwijl ik daar zat van te genieten en de mensen rondom mij te observeren, kreeg ik een oproep van Marie-Claire. Ze was ongerust geworden omdat ze al zo lang geen beweging zag bij ons, en daarop had Nele (haar dochter) de mail gevonden die ik haar had gestuurd vorige donderdag.

Om kwart voor zeven zat ik te wachten in de wachtzaal van  de ‘Intensieve’, waar Elvira en Geert mij kwamen vervoegen.

En zodra we bij Roger binnen mochten, vroeg de verpleegster aan Geert of hij haar wilde helpen Roger zijn bed naar een kamer te rijden. Was dat het probleem? Durfde ze dat niet in haar eentje?

Ik had al een sms-je gestuurd naar Zeger, die deze avond wilde langskomen, dat hij het beter uitstelde (bezoek te kort op ‘Intensieve’), dus belde Elvira hem gauw op dat Roger nu toch  op een kamer lag. En even later kwam Zeger de kamer binnen, uitgeput, want hij was op de fiets gekomen en dat is een serieuze klim.

We bleven nog wat bij Roger die er nu heel goed uitziet. Daarna mocht ik bij Geert en Elvira gaan eten. Wortelpuree met heerlijk stoofvlees (dat laatste door Geert klaargemaakt). Na het eten brachten ons meisje  en Geert mij naar mijn ‘hotel’ waar ik nu in de gemeenschappelijke woonkamer dit zit te typen.

Ik heb wel nog even Roger opgebeld maar het ontvangst was heel slecht: ik begreep hem bijna niet.

Valpartij

27 december 2010, 10 uur

Mijn eerste nacht in het ‘familieverblijf’ zit erop. Mijn kamergenote valt goed mee: ze leest veel, praat enkel als het nodig is en heeft me dus niet wakker gehouden, tenzij door haar snurken. Maar ik had al gauw door dat ze afwisselend snurkte en wakker lag (te lezen) en dus kon ik er na enkele ‘cycli’ voor zorgen dat ik in slaap viel tijdens haar ‘wakkere periode’. Daarna heb ik aan één stuk kunnen doorslapen.

Om half negen, na een summier ontbijt (er was voldoende brood en kaas, maar ik ben gewend aan yoghurt, sojamelk en fruit) ben ik de stad ingetrokken. Naar de vroegere Denon-winkel (die ik nog kende van toen ik in Leuven woonde) die nu een AD-Delhaize is geworden. Ik wilde immers wat fruit kopen, een tomaat voor deze middag en shampoo (die ben ik in mijn haast vergeten). Weer was ik heel blij dat ik mijn wandelstokken bij me had: op sommige plekken is het echt nog heel glad.

In het terugkomen naar Sint-Pieter zag ik voor mij een dame die begon uit te glijden en even later languit op haar rug in de verharde sneeuw viel. Ik liep naar haar toe, probeerde haar recht te helpen, maar ze was te zwaar voor mij. Ik bood haar mijn wandelstokken aan, maar die hielpen eerst niet echt. Terwijl ik dat deed, schoof  ik zelf zo fel uit dat ik even dacht dat ik weldra naast haar zou liggen. Maar ik kon me herpakken en toen op dat moment een man aankwam, konden we samen de dame van de grond duwen terwijl ze zich afzette op mijn stokken. We liepen een eindje samen verder en ze begon af te geven op de stadsdiensten: dat ze toch konden zorgen dat de straten een beetje begaanbaar waren.

Het is nog wachten tot ongeveer 12 uur voor ik naar Gasthuisberg kan bellen. Ik zou immers graag op voorhand weten of Roger wel degelijk naar een kamer werd gebracht: als dat niet het geval zou zijn, hoef ik niet te sleuren met al zijn gerief dat ik bij me heb.

Maar ik hoop dat ik wel met die tas zal moeten sleuren!

Nu eerst een sigaret gaan opsteken. Wat snak ik naar een sigaret die ik zou kunnen roken bij een smakelijke Trappist, of zelfs een kopje thee (ik krijg die hier gratis en à volonté) in plaats van steeds het ene na het andere te moeten doen.

Familieverblijf op campus Sint-Pieter

26 december 2010

Ik zit weer in Leuven. Ben deze ochtend weer langs Hasselt gekomen: er bleek op zondag geen bus naar Sint-Truiden. Ik ben dus weer ongeveer 4 uur onderweg geweest. Marie-Claire heb ik niet gezien: ze deed niet open. Ik heb niet aangedrongen, want aangezien het gisteren kerstdag was, was het misschien laat geworden voor haar.
De hele rit naar Hasselt heb ik staan praten met de bus-bestuurster. Ze drong aan dat ik daar zou blijven staan, zelfs toen ik haar erop wees dat wat ik deed eigenlijk verboden was. Ze klaagde over de toestand van de wegen rond Hasselt, vertelde dat ze van Wellen was (en kende Jeannine Leduc) en nu in Tongeren woont. Maar met de Tongenaars liep ze niet hoog op en ik heb maar niet verteld dat mijn grootvader van Tongeren afkomstig was.

Roger was wakker, maar nog heel slaperig. En wegens plaatsgebrek lag hij nog steeds op de ‘Intensieve’, wat betekent dat ik slechts 2 maal een kwartier bij hem mocht. Voor mij werd het dus een lange dag ‘lummelen’.

Na mijn eerste bezoek ben ik even iets gaan eten, daarna ben ik naar Leuven getrokken. Ik heb een kamer gereserveerd in het Sint-Pietersziekenhuis. Daar bieden ze immers logies aan familie van UZ-patiënten (het UZ bestaat uit Gasthuisberg, Pellenberg en Sint-Pieter).
Ik kreeg een kamer voor 2. Mijn kamergenote woont in Dilsen, maar is een Nederlandse. Haar man ligt met brandwonden in Gasthuisberg. De kamer is heel ruim, er is een vrij gezellige gemeenschappelijke woonkamer met boeken en tijdschriften, een keuken waar we ontbijt krijgen en zelfs mogen koken.
Op dit ogenblik schrijf ik dit in de woonkamer waar ook de televisie aanstaat.

Het enige nadeel is dat het hier overal vreselijk warm is… En dat ik weer naar de uitgang moet als ik wil roken.

Nadat ik nog even in Leuven had rondgelopen (wat zijn de straten hier glad!) nam ik weer de bus naar Gasthuisberg. Iets later kwamen daar ook Elvira en Geert aan. Samen gingen we Roger bezoeken, die nu helemaal wakker bleek. We hebben zelfs gegrapt. Maar weer mocht het dus niet te lang duren.
Wij drieën zijn nog iets gaan drinken, en ik heb iets gegeten terwijl Elvira mijn oude Sim-kaart in mijn Smartphone deed.

Toen ik op de bus terug naar Leuven wachtte, geraakte ik in gesprek met een vrouw die niet ver woont van waar Marraine vroeger woonde, en met een jonge man (29 jaar) die ons vertelde over zijn overleden moeder en zijn verdriet, over zijn passie voor treinen, zijn neefje en zijn verzameling telefoongidsen. Hij leek een beetje achterlijk, maar was zo schattig!

En ondertussen heb ik met twee andere bewoners van het ‘familieverblijf’ kennis gemaakt. Een daarvan zit tv te kijken, een andere is ook op zijn laptop bezig.

Ik hoop zo dat Roger morgen inderdaad op een gewone kamer ligt!

zaterdag 25 december 2010

Van Leuven naar Veulen op een gure winterdag

Hoewel we pas rond 2 uur deze nacht bij Elvira en Geert thuis waren, ben ik deze ochtend al om 8 uur opgestaan. Ik belde meteen naar de dienst ‘Intensieve zorgen’ van het ziekenhuis, waar men mij vertelde dat Roger wakker was.

En na het ontbijt brachten ons meisje en Geert me weer naar Roger. Zij gingen naar een Kerstfeest bij zijn familie en ik zou na mijn bezoek aan Roger even terug naar Veulen gaan, om sommige zaken te regelen, de post op te halen, de schapen eten te geven enzovoort.

Elvira en Geert waren een beetje bang dat ik niet hier zou geraken (maar ja, ik ben er!), en gaven me dus een exemplaar van hun sleutel, en legden me uit waar ik eventueel uit de bus moest stappen als ik toch in de buurt van Leuven zou besluiten te blijven.  Heel erg bedankt voor die attentie, ‘kindjes’!

Ik mocht echter pas om 14 uur bij Roger: nog héél lang wachten! Ik vind één nacht, één maaltijd zonder hem al zo erg, laat staan enkele dagen én een Kerstfeest! Maar ik kon de tijd vullen: ik heb de handleiding van mijn nieuwe Smartphone, die ondertussen bij Elvira en Geert aan het opladen was, bestudeerd. Wat een mogelijkheden! Glimlach

Daarna (na uiteraard nog een sigaret en een babbeltje met rokende verpleegkundigen) heb ik iets gegeten in de kantine.  Had ik gisteren toch te veel gegeten, of lag het weer aan het in m’n eentje eten? Ik kreeg mijn kleine koude schotel met zalm en rauwkost zelfs niet op. Voor alle zekerheid heb ik dus nog maar een drietal sandwiches met kaas en sla gekocht voor onderweg.

En dan mocht ik eindelijk naar Roger. Die sliep. Ik was even in paniek, want ik heb veel gelezen over operaties enzovoort en ik wist dat als er iets loos is, men soms een patiënt weer in slaap wiegt met drugsspuiten. Maar toen de verpleegster mij zei: ‘Je mag hem wakker maken, hoor!’, was ik gerustgesteld. Het bleek dus te gaan om het typisch sluimeren na het ontwaken uit een narcose!

We praatten een beetje, dat wil zeggen, ik praatte veel en voor één keer vond Roger dat niet erg! Glimlach Integendeel, hij luisterde aandachtig, tot hij ineens weer insluimerde. Toch leek hij te volgen, want hij schoot weer wakker om me te zeggen dat hij iets dat ik deze avond thuis nog wilde doen geen goed idee vond; en toen ik hem vertelde dat we gisteren toch naar mijn broertje waren gegaan, leek hij eerst even geschrokken. Maar ik legde hem uit dat het echt te doen was op de weg (en dat was het: het moeilijkste stuk was weer de ‘berg’ opklimmen waarboven op Elvira en Geert wonen). En ik vertelde hem ook dat ik het geschenk dat hij van mijn zus had gekregen bij mijn broertje had gelaten (veel te groot om eerst naar het ziekenhuis te brengen, daarna naar Geert en Elvira, en daarna naar hier) en hij lachte fijntjes toen ik ook verklapte wat het was: voorziet hij eindelijk weer toffe avonden op ons terras?

Na een half uurtje moest ik afscheid nemen (normaal gezien mag je daar maar 15 minuten op bezoek), en de verpleegster zei me dat Roger morgen zeer waarschijnlijk op zijn eigen kamer zou liggen.

En dan begon mijn avontuur. Het is erg, maar het is enkel als ik alleen ‘reis’ dat ik de kans heb om nog eens het openbaar vervoer te gebruiken. Ik zeg ‘erg’, want ik hou van trein- en busreizen, en ik kan dat alleen doen als Roger niet bij mij is. Hij houdt daar niet van!

Ik wist dat het een veel langere reis zou worden dan met de auto, maar dat had ik er voor over (vandaar ook die sandwiches).

Ik ging eerst naar de halte van de autobussen. Ik was blij dat ik, zoals meestal, mijn wandelstokken bijhad: hier en daar lag de sneeuw ontzettend hoog, en op andere plekken was het echt glad. Aan de halte geraakte ik in een gesprek met een vader die samen met zijn twee kinderen zijn vrouw was komen bezoeken. Gisteren durfde hij niet te komen, zei hij: hij had het één keer meegemaakt dat hij uitschoof met een voertuig, en dan nog wel een vrachtwagen; met weken ziekenhuis als gevolg.

Maar nu reden onder andere de bussen weer en weldra stapte ik op zo’n bus. Op de Capucienenvoer (Roger en ik hebben daar ooit allebei gewoond in hetzelfde huis toen we nog ‘geen koppel’ waren: herinneringen!) stond er een auto midden op straat. Daar gestrand waarschijnlijk want Geert had inderdaad gelijk als hij gisteren aan Zeger vroeg om op de fiets naar hen te komen: ik heb zelden zo gladde en besneeuwde wegen gezien in Leuven! De bevallige bestuurster van de bus riep naar de passagiers: ‘Zijn er stoere mannen hier, die de auto kunnen opzij duwen? Anders geraak ik hier niet door!’

En ja, drie ‘stoere’ mannen hebben die auto half opgeheven, half opzij geduwd. Tot we verder konden rijden. Maar daardoor verloren we toch enkele minuten… En ik miste mijn trein van 15:05 uur.

Ik moest dus een uur wachten! ‘Naar het buffet dan maar,’ dacht ik, ‘want ik heb een beetje honger en dorst!’. Maar dat buffet bleek gesloten! Tja, toen herinnerde ik me dat het vandaag Kerstmis is!

Het station van Leuven is helemaal gerenoveerd en ik had het nog niet gezien in zijn huidige staat, dus liep ik wat rond. Maar wat was het koud! En glad, zelfs op sommige perrons!

Maar nogmaals, ik had mijn wandelstokken bij, én sinds kort besef ik dat ik die beter altijd bij moet hebben; niet enkel als ik wil ‘sporten’ (‘Nordic-walking’ en ‘dansen’  zijn de enige ‘sporten’ die ik met plezier beoefen), want ze helpen me ook te ploeteren door de sneeuw - zoals gisteren, tijdens een korte wandeling vanuit Elvira en Geert hun huis, nog voor we naar mijn broer vertrokken - door de modder, ze houden me recht op gladde oppervlakken, ze dienen als steun als ik te lang moet rechtstaan, enzovoort).

Uiteindelijk kwam de trein aan. Juist op tijd, want mijn handen waren zowat bevroren: ik had ondertussen sms-jes van de ‘kinderen’ moeten beantwoorden! Glimlach

Ik weet dat Roger en ik ooit op een dubbeldekker hebben gezeten, maar eigenaardig genoeg kan ik me niet herinneren wanneer. Maar vandaag zat ik daar dus weer op, én nog wel op de ‘etage’! Wat een pracht van een landschappen zagen we onder weg! Ik vond het rond Leuven – ondanks de miserie voor mensen die bijvoorbeeld naar het ziekenhuis moesten – al zo mooi. Maar meer naar het Oosten leek de sneeuw hier en daar nog dikker te liggen!

Ik ben een paar keer ingesluimerd (heb weinig geslapen de laatste dagen) maar ik heb ook weer mijn ‘hobby’ (volgens Elvira toch) beoefend: mensen geobserveerd en beluisterd. Ik doe dat inderdaad heel graag en heel intens, maar nooit met de bedoeling om daarna ‘geheimen’ of zo verder te vertellen. Het is gewoon een ‘oefening’: ik beeld me bij die mensen allerlei zaken, psychologische toestanden, verhaallijnen in die ik ooit in een roman zou kunnen gebruiken.

Ik had in Leuven de trein van 16:05 genomen en kwam in Hasselt aan om 17 uur. Onderweg, in Sint-Truiden, heb ik nog getwijfeld of ik niet zou uitstappen. Daar zijn de bussen normaal goed afgestemd op de aankomsturen van de treinen. Maar ik wist dat, als ik de bus van Sint-Truiden naar hier nam, ik nog een goede twintig minuten moest stappen. Oké, met mijn wandelstokken, maar ook met een loodzware rugzak. En tegen een snerpende wind in. Dus reed ik voort naar Hasselt, vanwaar de bus op een honderdtal meters van ons huis stopt.

Had ik dat maar niet gedaan! In Hasselt moest ik weer één uur wachten op de bus! Buffet gezocht (onderweg had ik al mijn sandwiches opgegeten), want ik had dorst!!! Buffet weer gesloten. Dan een beetje rondgewandeld op dat Stationsplein. Nergens meer een café open. Een donker plein(en spekglad), echt niet aantrekkelijk…  
Het lijkt wel of ik geen enkele affiniteit heb met Hasselt!

Onderweg met de trein kon ik ook in Borgworm afstappen. Ik heb er even aan gedacht, maar van daar tot hier lopen vraagt zeker 2 uur!

Maar om 18 uur kwam de bus die ik moest hebben dan toch aan. En om 19 uur stipt was ik thuis. En dorstig dat ik was! Dat vond ik nog erger dan de kou die ik heb geleden! Ik heb na elkaar verschillende glazen sojamelk gedronken (en misschien komt het daardoor dat ik daarna geen honger meer had?)

Op onze ‘stoep’ en ons binnenplein lag de sneeuw op sommige plekken tot 50 cm hoog! Ik wilde eerst de schapen voeden, maar heb dat toch maar naar morgen verdaagd: stel je voor dat ik uitschuif op al die gladheid, en verkeerd val? Hoe komt Roger dat dan te weten? En wie vindt mij dan trouwens?

Dus heb ik eerst maar alle andere taken uitgevoerd die ik me had voorgenomen.

Maar om 20 uur kon ik het niet meer houden: ik heb gebeld naar het ziekenhuis… Waar ze me Roger aan de lijn gaven!!!

O, zijn stem was nog héél zwak… Maar ‘hij was er even’!

En, terwijl ik dit schreef, werd ik zeker drie keer pijnlijk herinnerd aan zijn afwezigheid. Ik denk dat Roger de enige man is (die ik ooit ontmoet heb) die begrijpt wanneer, waarom en hoe ik schrijf. En normaal zit hij dan tegenover mij aan zijn PC. En kan ik, bijvoorbeeld als ik iets wil ‘posten’, zijn mening vragen. Wel, dat heb ik deze avond zeker drie keer gedaan, om me dan te herinneren dat Roger niet tegenover mij zit, en dat ik straks alleen in dat grote bed lig… En dat (vertelde mijn moeder aan telefoon) dat het morgen misschien niet zo gemakkelijk reizen zal zijn! Bedroefde emoticon

Maar ik moet morgen echt naar Leuven!

Ziekenhuis en Kerstmis

Wat ik dacht dat zou uitlopen op wat men ‘dotteren’ noemt in de volksmond heeft voor Roger een heuse overbrugging tot gevolg gehad. Het nieuws kwam hard aan, zowel voor hem als voor mij. Meteen werden er voorbereidingen getroffen, want de operatie zou al de volgende dag plaatsvinden (zijnde gisteren).

We waren die dag om 5:30 uur thuis vertrokken en kwamen, omwille van de felle sneeuw, de drukte en de beperkte zichtbaarheid pas om 7:00 uur aan in Gasthuisberg in Leuven. Daar hebben we nog tot 10:30 moeten wachten om de katheterisatie. Roger viel geregeld in slaap, ik zat al die tijd te knikkebollen om mijn ongemakkelijke stoel. Terwijl het onderzoek plaatsvond, ging ik even een sigaret roken. Ongelooflijk hoeveel verpleegkundigen je onder het afdakje – dat met een pompeuze naam ‘Rokerszone’ wordt genoemd – ontmoette. Ze vertelden me dat ze als rokers steeds minder ruimte kregen. Eerst hadden ze nog een zaaltje ter hunner beschikking, daarna mochten ze overal buiten het ziekenhuis, inclusief in de ‘glazen toegangscorridor’ , hun sigaret opsteken; en nu moesten – net zoals de patiënten en de bezoekers – naar dat afdakje waar de wind en de sneeuw vrij spel had. Niettemin werd dit plekje voor mij weer de plaats waar ik de meeste contacten zou leggen en waar het meest gelachen werd ondanks alle miserie die je ook daar soms zag.

Terwijl later Roger een voorbereidend onderzoek voor de operatie  onderging, kwamen zijn oudste zus en schoonbroer binnen. Ik liet een briefje achter en samen gingenwe iets drinken in de cafetaria. Waar ik mijn Palm zelfs niet op kreeg: Roger belde al gauw om mijn mobieltje: hij was terug op de kamer.

Tegen de avond kwamen Elvira en Geert mij halen: ik mocht bij hen logeren, maar zou ze eerst vergezellen naar een kaas- en wijnavond in de school van ons meisje. Het sneeuwde nog harder dan ‘s ochtends, er werd niet gestrooid en de wegen begonnen er weer glad bij te liggen.

De kaas was lekker, de wijn iets minder, de sfeer leek heel goed, maar in feite was ik er niet helemaal bij met mijn gedachten… Een paar keer ben ik een sigaret gaan roken, buiten de schoolzaal natuurlijk (wij rokers worden altijd naar buiten gedreven) en daar babbelde ik weer met enkele collegae van Elvira, onder andere met de man die haar zal vervangen als ze op bevallingsverlof gaat. De sneeuw bleef vallen, het landschap werd steeds mooier, maar mijn angst om straks naar ‘huis’ te rijden, werd ook steeds groter. En blijkbaar niet zonder reden: het werd een slip- en schuifchaos op de weg. Maar ik was echt blij verrast door de rijvaardigheid van Geert!

Na nog een kopje thee ben ik maar naar mijn kamer getrokken. Waar het lang duurde voor ik in slaap viel. Ondanks het comfort, want geslapen heb ik als een roos, hoewel niet lang: ik wilde nog even Roger opbellen voor hij naar het operatiekwartier zou weggereden worden en had dus  mijn innerlijke wekker op 7 uur gezet.

Ik kreeg Roger nog aan de lijn, hij vertelde me over de toestand van de wegen (voor één keer had hij wel en ik nog niet naar de radio geluisterd) en mij op het hart drukte dat Elvira en Geert zeker niet naar mijn broertje mochten gaan voor het Kerstfeest: het was te gevaarlijk op de weg. Ikzelf was van plan om de trein naar Hasselt te nemen en van daar de bus naar thuis, om daar enkele zaken te regelen.  

Helaas, toen ik opstond, bevestigden Geert en Elvira me wat Roger pas had gezegd. De sneeuw lag hier wel 30 cm hoog, er reden geen bussen, en op de weg was het een complete chaos. Meteen maakte ik me weer zorgen: hoe moest ik wel bij Roger geraken? Naar huis gaan zat er al helemaal niet in!

Geert had echter een vrije dag genomen, en na het ontbijt bracht hij me naar het ziekenhuis. Waar we met veel moeite geraakten. Roger was al weggereden, ik haalde een tas met zijn zijn spullen op (want de afdeling waar hij had gelegen tijdens de onderzoeken sloot zijn deuren vanaf 13 uur). Met mijn eigen rugzak en die tas  dwaalde ik enkele uren rond in en buiten het ziekenhuis. Rookte af en toe een sigaret onder het afdak waar de sneeuw werd onder gejaagd, praatte met enkele verpleegkundigen, hoorde de wildste verhalen over hoe ze op hun werk waren geraakt, over parkeerperikelen, over afgelaste kerstfeestjes.

Iets over 13 uur begon ik te bellen naar de afdeling Intensieve zorgen, waar ze mij meer zouden kunnen vertellen over Roger zijn toestand. Ik kreeg echter geen gehoor. En op dat ogenblik werd ik aangesproken door Rita Dauw, een vriendin van Elvira en Hendrik. Ze is ‘vliegende secretaresse’ in het ziekenhuis en moest werken dit Kerstweek-end. Ze bracht me naar de ‘Intensieve zorgen’. Roger bleek er nog niet te liggen, maar ik mocht er een half uurtje wachten. Ik belde Elvira op: zij en Geert zouden me daar komen ophalen. Ondertussen hadden ze wat boodschappen gedaan: het zag er inderdaad naar uit dat ze niet naar mijn broer zouden kunnen ‘s avonds en ik zou al zeker niet in Limburg geraken. We zouden ‘s avonds dus samen ‘thuis’ iets een beetje feestelijks eten.

Iets meer dan een half uurtje later – ELvira en Geert waren pas aangekomen – mochten we naar Roger. Die daar niets zal van geweten hebben: hij was nog niet ontwaakt.

Elvira en Geert hadden me gezegd dat de wegen ondertussen iets meer berijdbaar waren en dat ze dachten toch naar het Kerstfeest te kunnen gaan. Ik moest dan natuurlijk mee. Langs een kant vond ik het wel een leuk idee, langs de andere kant: ik had aan Roger nog vlak voor zijn operatie beloofd dat ik er alles zou aan doen opdat Elvira en Geert zeker dat risico niet zouden nemen. Maar Geert vond dat het gevaar echt geweken was.
Zeger kwam van Leuven per fiets naar hier (want ik schrijf dit bij ons meisje en Geert) en was doodmoe toen hij aankwam, want in en rond Leuven blijft de sneeuw opgestapeld.
En we waagden het erop.

Lekker eten, gezellige sfeer, leuke cadeautjes, maar nogmaals, ik mis de laatste tijd de vroegere kerstsfeer, met nachtmis, kerstliedjes, en glühwein. En, ging ik schrijven, ‘sneeuw’, maar die was dus wel van de partij.

Ik kreeg een Smartphone van de kinderen! Ik droomde daar al zo lang van… Ik heb hem deze nacht opgeladen, maar nu is de vraag: hoe zal ik die leren gebruiken zonder ‘leraar’? Hendrik is immers door Geert en Elvira terug naar Antwerpen gebracht, Zeger is terug naar Leuven gefietst, en Elvira moet straks met Geert naar zijn ouders.

En ik… Ik heb zopas naar het ziekenhuis gebeld: Roger was stilaan wakker aan het worden. Ik mag pas na de middag even bij hem. En daarna hoop ik de trein en de bus naar huis te kunnen nemen.

Maar eerst kijk ik uit naar straks, als ik eindelijk weer een woordje kan wisselen met Roger.

woensdag 22 december 2010

Kerstmis, ziekenhuizen, schapen en familie

Ik ben niet graag in een ziekenhuis. Ik herinner me dat ik er in januari 1997 elke dag naartoe ging, om Roger te bezoeken, en dat ik toen pas voor de tweede keer goed besefte wat een miserie zich achter die deuren afspeelt (de eerste keer was toen mijn vader stierf). Zelfs bij de geboorte van onze kinderen (en ondanks het feit dat ik in dat ontzettend grote ziekenhuis echt niet enkel op de kraamafdeling rondwaarde), had ik dat niet zo fel ondervonden. Tja, waarschijnlijk leefde ik toen telkens in een roze wolk?

We moeten binnenkort weer naar zo’n mastodont van een kliniek. Roger moet een (vrij routineus) onderzoek ondergaan, maar zal daarna toch minstens één keer moeten overnachten in een ziekenhuiskamer. Ikzelf heb veel geluk:  Elvira en Geert wonen niet zo ver van het ziekenhuis af, én ze  hebben mij voorgesteld om bij hen te komen logeren. En hun voorstel was zelfs breder: zij moeten die  dag naar een kaas en wijn-avond, en ik mag ze vergezellen! Glimlach

Een of twee dagen daarna mag Roger weer naar huis. Maar daardoor komt onze aanwezigheid op het Kerstfeest bij mijn broertje misschien wel in het gedrang? Natuurlijk komt Roger zijn gezondheid (en de daarvoor misschien noodzakelijke rust) voor mij op de eerste plaats. Dus kan ik Nany niet garanderen dat we haar kunnen afhalen voor het Kerstfeest bij mijn broer.

En dat lijkt zij erg te vinden. Tja, ik kan haar gewoon niets beloven… Hoe erg ik het zelf ook zou vinden om er niet te geraken. En terwijl ik dit schrijf, krijg ik toch wel ineens herinneringen aan meer Christelijke Kerstfeesten zeker! Om te beginnen zelfs aan Matadi waar we nooit een witte Kerst hadden!

Nativiteitstaferelen, kerstliedjes, en vooral de nachtmis! Dat is er nu helemaal niet meer bij.

Omdat Roger zo weinig mogelijk buiten moet komen met deze vreselijke kou, had ik vandaag voorgesteld de schapen zelf te voederen.
Maar amai! (zoals Antwerpenaren zeggen): ik wist van Roger dat Boris en Pamphile soms vochten, maar ik wist niet dat het zo erg was en dat ze zelfs de voeder niet ontzagen! Verschrikt door zoveel geweld (ook onrechtstreeks tegen mij), heb ik toch maar Roger zijn hulp ingeroepen!

Wat zou ik toch beginnen zonder hem?

zondag 19 december 2010

Sneeuw en hertensteak

Het heeft vandaag aan één stuk door gesneeuwd. Wel heel mooi, maar gevaarlijk glad op de weg.

Weer een huiselijke zondag onder ons tweetjes dus. Zeger was niet hier: hij moest vandaag (op zijn verjaardag, nota bene) werken.

P1140044 (Foto Roger)

 

Deze avond heb ik weer onze ijzerappelen aangesproken. Bij een hertensteak en gebakken aardappeltjes had ik ongezoete appelmoes voorzien, én ‘veenbessen’. De appelmoes bleef ongezoet omdat die ‘veenbessen’ in bokaal al vrij zoet zijn. Daarbij heb ik weer dezelfde saus gemaakt als bij mijn hindegebraad destijds, maar ik heb de pruimenconfituur vervangen door een lepeltje Luikse siroop. En, die combinatie viel ook héél goed mee! Je moet het maar eens proberen, Françoise! Glimlach

 

PC196595 (Foto Roger)

Matadi op Congo-1960

http://www.congo-1960.be/matadi.htm

Ik vond deze avond bovenstaand filmpje op de website van mijn vriendin Martine Delcol. Herinneringen!

zaterdag 18 december 2010

Verjaardag!

Zeger wordt morgen 29 jaar!

Ik kan het bijna niet geloven dat mijn ‘buiksluiter’ (ja, lelijk woord, Zegertje, maar het zegt toch alles) bijna een dertiger wordt!

Proficiat!

Barney Mc Kenna

Roger is met van alles bezig op zijn pc. En ik had deze avond geen zin meer om te lezen (zelfs niet de kranten) of te schrijven. Ik ben wel even op You Tube geweest. Eerst zocht ik Franse chansons, zoals van Brassens, Françoise Hardy, en zelfs Sylvie Vartan. Heimwee!

Maar gaandeweg kwam ik op volgende URL terecht:

http://www.youtube.com/watch?v=GR0UWSDfRx8

Barney van de Dubliners! Die ik ook heb leren kennen in het zog van Dirk Lambrechts.

Hoe zou het nu met Barney gaan? De voorlaatste keer dat we hem ontmoet hebben, Roger en ik, was toen we nog in Antwerpen woonden. En dat was vlak voor het overlijden van oma, in 1991. Ik herinner me dat Barney me toen nog heeft helpen afwassen, maar daarna moesten we hem onder weg naar Oma (Roger zijn moeder) afzetten in Leuven, waar hij hoopte Dirk Lambrechts te ontmoeten.

Enkele jaren later heb ik hem nog eens ontmoet. De ‘Dubliners’ hadden pas een optreden verzorgd in Antwerpen. En Barney had ons de volgende dag thuis opgebeld voor een afspraak.  Gesproken Engels is voor mij altijd een probleem en dus verstond ik het adres aan telefoon niet goed.

Maar Hendrik en ik hebben toen met enige moeite het hotel gevonden waar de ‘The Dubliners’ verbleven. Waar wij heel gastvrij ontvangen werden.

Barney en ik hebben toen heel veel leuke en minder leuke herinneringen opgehaald. Onder andere aan zijn vrouw Joke zaliger (ja, een Nederlandse!), aan Dirk, aan onze ontmoetingen in Leuven, aan zoveel…

Maar sindsdien heb ik niets meer gehoord van hem. Ik weet (tja, hij is, tegen zijn wil in, heel bekend, dus je leest hier en daar wel iets over hem) dat hij sukkelt met zijn gezondheid. Wie niet op die leeftijd (hij is 10 jaar ouder dan ik)?

Maar geef toe: niemand speelt beter banjo!

Barney zoals ik hem heb gekend, is een heel eenvoudige, lieve man, zonder enige pretentie, die heel toevallig wereldbekend is geworden.

De dag dat hij sterft, zal ik janken!

Congo

Het blijft sneeuwen, het blijft koud, dus lezen maar.  ‘Congo’ van Van Reybrouck.

Al toen ik aan Roger vertelde over de eerste Zwarte die de auteur opvoert, Etienne Nkasi, 126 jaar oud, uitte mijn man zijn twijfels over de juistheid van die beweringen. Nu, ik dacht ook dat Congolezen niet zo oud werden, dat leerden we immers vroeger. Maar kom, gemiddelden betekenen niet dat er geen uitzonderingen zijn, en ik verkoos te geloven wat Van Reybrouck vertelt. Hoewel een stemmetje in mij steeds herhaalde: ‘Je weet toch ook hoe graag Congolezen vertellen. Desnoods verzinnen ze maar iets’.

Later kwamen er nog andere vragen bij, over details. Niet dat ik veel ken van de geschiedenis van Congo: voor mij is dat het land van mijn kinderjaren, en tijdens die jaren genoot ik alleen van de vrijheid die ik daar beleefde, van de mooie landschappen, van de vriendschappen, enzovoort. De geschiedenis van het land leerden we niet (wij, en ook de Congolezen, leerden alleen de geschiedenis van België).  Wat mij wel correct geobserveerd leek in het boek, was dat Blanken niet zo heel veel contact hadden met Zwarten. Behalve met onze boy, de weinige dochters van ‘evolués’  in onze klas, de ‘mama’s’ die fruit aan huis kwamen verkopen, de verkoper van ‘gubas’ (geroosterde pindanoten) die ons opwachtte als we van de schoolbus stapten, en met dorpsbewoners tijdens onze bezoeken aan wat paradoxaal de ‘Belge’ werd genoemd, had ik niet echt veel contact met ‘negers’. Ik herinner me zelfs dat ik eens aan mijn vader vroeg waarom zwarte kinderen (behalve die enkele meisjes dus) in een aparte school les kregen. Al die herinneringen en vragen heb ik trouwens gebruikt in mijn eerste roman ‘Zoals de zee een zandkasteel’.

Ik kan dus niet echt oordelen of het boek van Van Reybrouck onwaarheden bevat, maar ik besloot toch even recensies erover te zoeken op het Internet. De eerste waar ik op viel is niet mals voor de auteur:

http://knack.rnews.be/nl/actualiteit/nieuws/boeken/reportage/draulans-gelooft-niet-in-van-reybroucks-congo/article-1194770929743.htm

Toch blijf ik verder lezen, want ik hou van de sfeer die het boek voor mij weer oproept, en, zoals ik al zei, het leest als een roman. En daar geniet ik ook van. Trouwens, een tweede recensie die ik vond, onderstreept ongeveer dezelfde pluspunten:

http://kunst.volkskrant.nl/boeken/recensie/9789023458661/congo/reybrouck .

vrijdag 17 december 2010

Winter en theosofie

Ik werd deze ochtend voor Roger wakker en ging even naar de keuken om me een glas sojamelk in te schenken. Onderweg bekeek ik de binnengekomen mails. Niets dat niet even kon wachten op een antwoord. Dus ging ik verder naar de keuken en trok daar de gordijnen open.
Voor wat een pracht zorgen sneeuwlandschappen toch! Ik wilde graag een foto maken van de tuin, maar de batterij van mijn fototoestel (het vroegere toestel van Roger) bleek plat. Ik heb het dan maar geprobeerd met Roger zijn toestel dat in de salon lag.

PC176578

PC176579 (eigen foto’s, met Roger zijn toestel)

Daarna ben ik weer naar boven getrokken, met mijn glas sojamelk. Roger sliep nog heel vast.

Toen we eindelijk opstonden, was het buiten al niet meer zo mooi: de takken van de bomen begonnen de sneeuw van zich af te schudden. Maar we kregen weer heel veel vogels te zien.

Na onze brunch heb ik een klein uurtje besteed aan een correctie van een tekst die ondertussen via e-mail was binnengekomen. En daarna moesten we even naar Tongeren. De weg was nu goed berijdbaar, en wat waren ze mooi, de landschappen die we zagen!

Maar het bleef koud (rond de -5°C vandaag). Dus weer geen wandeling. Wel een telefoontje met Nany die vandaag een optreden van de muziekband ‘Gebak’ had meegemaakt (in het kader van ‘ziekenzorg’ waarvoor ze heel veel doet) en die heel enthousiast deed over die groep uit Limburg. Ze beklemtoonde dat, mits langzaam rijden, het met zulk weer wel te doen was, van Limburg naar Antwerpen rijden. Ja, maar, ‘s nachts is dat helemaal niet meer verantwoord, denk ik. Ik weet dat ze bang is dat wij omwille van het weer niet zouden in Ekeren geraken volgende week, maar als het echt te gevaarlijk is, pas ik liever!

En voor de rest heb ik vandaag weer heel veel gelezen, in Congo natuurlijk, maar later ook online. En is het zo verwonderlijk dat ik weer viel op een blog over onder andere  Theosofie?

donderdag 16 december 2010

Weer sneeuw!

Deze avond zou Roger mij naar Heusden-Zolder voeren, voor een bestuursvergadering van de KVLS bij Ingrid (tja, de Slagmolen is immers gesloten).

Het had al heel de dag geregend, maar toen we vertrokken, iets voor 19 uur, begon het te sneeuwen. Eerst reden we langs Tongeren om Micheline op te pikken. En onderweg had ik al veel zin om ons via mijn mobieltje te verontschuldigen voor de vergadering: de sneeuwvlokken werden steeds talrijker en dikker, en alles rondom ons werd wit, zelfs de weg waar we op reden. Maar Roger vond dat hij het aankon.
Van bij Micheline ging het eerst naar Hasselt waar Jeannette op ons zou wachten (jaja, deze keer was het Roger en niet Boudewijn die zijn wagen vollaadde met… dames). Boudewijn was immers niet vrij deze avond.

Op de autoweg naar Hasselt begonnen de zenuwen in mij te razen. Het bleef sneeuwen, de weg was vrij glad. Ik ben sowieso altijd bang in de auto (Roger rijdt wel heel goed, maar een ongeluk ligt niet altijd aan de goede chauffeur!) en ik stelde weer voor om Jeannette op te bellen en rechtsomkeer te maken. Maar dat maakte Roger dan weer nerveus, verweet hij mij.

Dus haalden we Jeannette op en reden we naar Heusden, waar we om 20:20 uur, 20 minuten te laat, aankwamen;  het rijden ging immers héél traag.

De vergadering werd weer zo snel mogelijk afgehandeld dankzij onze voorzitter Edith, en we zijn niet blijven plakken.
Terug naar Hasselt dus. Nu bleek er op de autoweg gestrooid. Gelukkig, want ondertussen was het serieus beginnen vriezen.

Van Hasselt naar Tongeren ging ook vrij vlot, veel vlotter dan in het gaan zelfs. En Micheline en ik konden genieten van het betoverende kerstlandschap. Ik vond het echt jammer dat we niet konden halt houden om een foto te maken: een mooiere kerstkaart zal ik nergens vinden!

Maar in Tongeren, en van Tongeren naar hier was het weer bibberen voor mij : er was niet of amper gestrooid en hier en daar voelde je echt dat het glad was.

Dankzij mijn voorzichtige Roger zijn we toch heelhuids thuis geraakt (om 11:25 uur, terwijl we om 10:00 uur in Heusden waren vertrokken).

Maar toen ik uit de auto stapte om de poort voor Roger open te maken… ging ik bijna tegen de grond omdat ik uitschoof op de besneeuwde ‘kinderkopjes’! Glimlach

Ik hoop dat dit weer niet zal voortduren tot kerstdag! Dan worden we immers verwacht bij mijn broertje voor het kerstfeest, en Ekeren is nog iets verder dan Heusden!

woensdag 15 december 2010

Hoe doen onze kinderen dat toch?

Toen we vandaag opstonden, lag alles onder een dik sneeuwtapijt. Heel mooi, maar ik bedacht dat we gelukkig net niet vandaag aan boodschappen toe waren.

Na de middag werd er gestrooid en we zagen de sneeuw langzaam verdwijnen.

P1140031 (foto Roger)

Rond vier uur, toen ik even tijd wilde maken voor een wandeling, vond Roger het nog steeds te koud. En ik ga hem dan niet verplichten, want inspanningen in de kou lijken me voor hem ongezonder dan lichaamsbeweging!

Maar hij heeft sowieso meer lichaamsbeweging dan ik: hij voedert de schapen in de wei!

PC156575 Pamphile (foto Roger)

PC156576 (Boris, de vader van Pamphile, foto Roger)

Maar ik begin me zo stilaan opgesloten te voelen. Nee, zeg me niet dat ik dan maar iets moet ondernemen zonder Roger! Wat zou dat dan moeten zijn? Winkelen interesseert me niet, en de velden inlopen in mijn eentje is in dit seizoen misschien niet zo aangewezen!?

Ik heb dus weer mijn dag met lectuur doorgebracht. En deze avond zitten skypen met een van onze kinderen.

Maar… Ik vraag me daar telkens bij af hoe zij dat doen: ze chatten met mij, ondertussen ook met anderen, ze mailen ondertussen, enzovoort. En ze kunnen dat allemaal volgen blijkbaar. Ik moet me al concentreren als ik één e-mail beantwoord! Glimlach

dinsdag 14 december 2010

School en opvoeding

Ik las zopas dit op de blog van collega Martin Wings.

En dat herinnerde me aan de tijd toen ik les gaf in de school van onze jongens. Tijdens een ‘deliberatie’ vonden de leerkrachten (behalve ik) het niet normaal dat een bepaalde leerling zo slechte uitslagen haalde voor Duits terwijl zijn moeder zelf Duitse les gaf.

Nu, ik had soms hetzelfde probleem met Hendrik. Ik gaf Frans, maar noch hij, noch Zeger later, waren echt bekoord door die taal; ik moet toegeven dat de leerkracht die Hendrik onderwees echt ondermaats was, maar ik vond dat het niet aan mij was om haar job over te nemen. Ik zou onze kinderen wel opvoeden; hun leerkrachten moesten maar zorgen dat ze hen iets van taal, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, enzovoort bijbrachten. Ik heb het nu wel, in tegenstelling tot Martin, over het middelbaar onderwijs. En uiteraard legde ik soms wel een grammaticaregel op een eenvoudigere manier uit aan Hendrik als hem dat kon helpen om die beter te begrijpen en te onthouden.

Maar ik bleef erbij dat niet ik, maar zijn leerkracht Frans verantwoordelijk was voor wat Hendrik uit haar lessen haalde. Geen enkele andere leraar begreep mijn houding. Ik weet nog dat ik me tijdens die deliberatie (weer eens, want dit was niet de eerste keer)heel boos heb gemaakt: niet zijn ouders moeten zorgen dat een kind goede punten haalt, wel de leerkrachten. Ouders hebben de taak hun kinderen ‘op te voeden’. En als zij dat goed doen, moeten leerkrachten daar al geen tijd in steken en kunnen ze meer aandacht besteden aan wat hun eigen taak is. Helaas, niemand gaf me gelijk!

Eigenlijk heb ik me constant geërgerd aan allerlei opvattingen in die school. Zo wilde een leraar Latijn ooit een van zijn leerlingen laten ‘delibereren’ ondanks een echt ondermaats examen. ‘Want, toen ik hem vroeg een tekst te vertalen, begon hij een andere tekst uit zijn hoofd op te zeggen: dat bewijst toch dat hij serieus gestudeerd had? Anders kende hij die tekst niet van buiten!’

Jawadde! Dus iets uit je hoofd leren en daarna aframmelen zonder te weten wat de Latijnse versie ervan is, zou je punten opleveren? En als die leerling nu eens zo ‘slim’ (dus niet intelligent) was geweest om één enkele tekst uit zijn hoofd te leren? Wetende dat zijn leerkracht zoveel belang hechtte aan ‘papegaaienwerk’ , zou hij die tekst dan bij elke vraag kunnen afgerammeld hebben! Jammer dat ik er toen niet aan dacht om aan de leerkracht te vragen of hij even had geprobeerd de leerling een andere tekst voor te leggen!

Ik heb toen als enige voor een herkansing gestemd, maar de jongen kreeg zijn diploma zonder zijn examen te hoeven overdoen!

Een andere keer ging het om een van mijn eigen leerlingen. Ik wist dat Frans hem helemaal niet interesseerde: hij was toen al een carrière als acteur begonnen, die beloofde briljant te zijn. Als ik ‘s ochtends vroeg les moest geven, viel hij zowat in slaap in de klas. Hij had de vorige avond immers vaak een repetitie gehad, of zelfs een optreden. De jongen is later inderdaad bekend geworden, maar is verongelukt. En uiteraard was hij gesjeesd op mijn examen. Hij haalde net niet de  helft van de punten.  Hem wilde ik heel graag laten ‘delibereren’! Hij had dat Frans immers niet nodig, of beter gezegd, hij kon zich vrij fatsoenlijk uit de slag trekken in die taal, en met de grammatica enzovoort zou hij verder toch niet gebaat zijn geweest. Ik wilde dus een leerling die voor mij ‘gebuisd’ was, laten  delibereren, stel je voor! Behalve zijn leraar geschiedenis en zijn leraar Engels vond iedere leerkracht dat waanzinnig.

We waren dus slechts met drie om voor ‘deliberatie’ te stemmen, en de jongen heeft zijn examen moeten overdoen.

Het grote verschil is wel dat Latijn een keuzevak was, terwijl Frans een verplicht vak was.

Winter, zweepslagen, ijzerappelen en veenbessen

Het wintert weer! En wat mis ik onze wandelingen! Niet dat ik echt van de koude hou, integendeel. Maar goed ingeduffeld kan ik wel genieten van de charmes van dit seizoen: kale bomen met daarin de ontelbare zwarte vlekken van maretakken, een wazige nevellucht, en, nu Kerstmis nadert, feestverlichting die overal opduikt. Maar ja, voor Roger is het echt té koud (vandaag weer tot -4°C en er wordt nog kouder weer voorspeld).

Dus zit ik maar binnen. Te werken (vertalingen of schoonmaak: het effect van een uurtje wandelen kun je ook bereiken door een uurtje poetsen, maar wat heb ik daar een hekel aan!) Glimlach, e-mails van vrienden te beantwoorden, te kijken naar de meesjes, de boomklevers, de mussen, de roodborstjes en de winterkoning die op onze mezenbollen afkomen, naar de specht die de stam van de moerbeiboom bewerkt. Te lezen ook. Onder andere de kranten online waarin ik dit filmpje vond. Staat me binnenkort ook die gruwel te wachten? Ik draag immers bijna altijd een (spijker)broek!

Buiten sterappeltjes brengt onze tuin ook ijzerappelen (Marie-Joseph d’Othée) voort. Heel zuur, heel wrang. Tenminste, dat vond ik vroeger: ik begon ze pas te eten tegen dat  Roger ze te zoet vond, een maand of drie na de pluk (die appelen bewaren heel goed). Dit jaar lijkt mijn smaak veranderd: ik vind ze ineens nog maar net ‘zurig’ en zo knapperig fris dat ik er elke dag gemakkelijk twee verorber. Ze zijn ook ontzettend lekker in de vorm van moes, en zelfs gebakken. Er staat deze dagen dus geregeld appelmoes op het menu. Soms samen met veenbessen: een heerlijke combinatie bijvoorbeeld bij wild.

Die veenbessen kopen we in bokaal. En telkens opnieuw stel ik me de vraag waarom die ‘airelles’ zoals ze in het Frans heten, op het Nederlandstalige etiket  ‘wilde rode bessen’ worden genoemd. ‘Rode bessen’ zijn toch ‘groseilles’ in het Frans? Ik ging dus eens kijken hoe van Daele ‘airelle’ vertaalt. Daar wordt dat ‘bosbes’. Daarna zocht ik de Franse vertaling van ‘veenbes’ en wat las ik? Dat wordt ‘canneberge’. Dan zocht ik het woord ‘canneberge’ op in de Robert. Dat blijkt een bes te zijn die heel fel lijkt op een ‘airelle’, maar die groter is.

Ik moet dus besluiten dat ik ‘airelles’ altijd verkeerd heb vertaald (gelukkig ben ik het woord nooit tegengekomen in een van mijn jobs). Maar hoe vertaal je het woord dan wel correct? Zijn het bosbessen of rode wilde bessen?

zondag 12 december 2010

Lambert Renwa

Ik kan natuurlijk niet zien wie deze blog leest, maar ik kan onder andere wel zien welke zoekwoorden werden gebruikt om op deze bescheiden site terecht te komen.
En ik zie heel vaak de naam ‘Lambert Renwa’ bij de zoekwoorden!

Die Lambert Renwa was een ver familielid van mij, dat klopt. Meer weet ik ook niet over hem. Wel dat die naam voorkomt in mijn stamboom.

En de persoon die naar die Lambert zoekt, mag echt eens contact met mij opnemen! Om mij bijvoorbeeld een kopie van die stamboom te vragen.

Islam en Christendom

Deze avond stuurde Roger me naar deze website:

http://www.bivouac-id.com/billets/rockikcom-dialogue-de-johan-bourlard-et-du-pere-samuel/

Zeer interessant (zet wel een koptelefoon op, want niet iedereen zal het willen horen) Glimlach

En, je moet een beetje vertrouwd worden met Canadees Frans. Maar nogmaals (en over zulke zaken wilde ik ook schrijven in dat boek waarvan ik niet weet of ik er verder aan werk): dat is veel gemakkelijker te verstaan dan een heel plaatselijk Vlaams dialect!

Veel luisterplezier (of luisterangst?)!

NMBS, B-Post en nieuwsuitzendingen

Het werd een rustige zondag met Zeger. Hij had geen zin in een wandeling en we zijn dus thuis gebleven, ondanks de overdag veel minder koude temperatuur. Nog een aantal afleveringen van Friends bekeken, lekker gegeten (ik had nog eens linzensoep gemaakt: alleen Zeger, Roger en ik lusten die echt graag). En alle drie hebben we ons geërgerd aan de vele voetbaluitslagen en ander sportnieuws tijdens het journaal.  ‘Er zijn zoveel interessantere dingen te vertellen,’ grapte  Zeger, ‘zoals bijvoorbeeld wanneer er een nieuw soort fototoestel uitkomt’.

Nu, wij zijn niet sportief, voetbal interesseert ons niet echt, maar ik zie rond mij dat veel mensen wel op dat soort nieuws wachten.

Om 20:18 uur waren we aan het station in Borgworm, waar Zeger de trein van 20:25 uur zou nemen. Maar wat zagen we op het scherm met de dienstregeling? De uren veranderden vandaag. De trein naar de kust (die langs Leuven passeert), was al om 20:14 uur vertrokken. We zouden dus moeten wachten op de volgende, om 21:14 uur.

Zeger was heel slecht gezind (wij ook, maar ik denk dat we dat iets minder toonden). ‘Kijk, zulke dingen zouden ze beter in het journaal vertellen’, zei hij nog. En daar heeft hij inderdaad een punt. Doordat we niet op de hoogte waren van de nieuwe dienstregeling hebben we bijna een uur onze tijd zitten te verdoen.

En het toppunt was dat om 20:45 uur de wachtzaal werd gesloten. We moesten naar buiten, waar de winterkou zich ondertussen weer liet voelen. Ik denk dat we alle drie even razend waren!

We gingen dan maar in de auto zitten (al is het in een stilstaand voertuig ook niet comfortabel warm). Zeger liet goed merken dat hij zo slecht gezind was dat ik best geen conversatie met hem begon.

En toch wilde ik het weer even hebben over het journaal. Ik herinnerde me immers dat ik onlangs een tiental postzegels wilde kopen en dat men mij in het postkantoor zei dat de prijs ervan volgend jaar weer zou opslaan. De postzegels die ik voor 1 januari zou kopen, bleven echter geldig. Dit is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt, maar de vorige keren wist ik het van op het nieuws. Nu had ik er nog niets over gehoord, laat staan gelezen.

Uiteraard ga ik een voorraadje postzegels indoen. Ik ben die postbeambte echt dankbaar dat ze me daar op wees.

Zeger is gisteren met de trein aangekomen, op het (tot dan) gangbare uur. Als nu de conducteur hem even had gezegd dat vanaf vandaag de dienstregeling zou veranderen, we waren die man ook héél dankbaar geweest. Maar heeft onze jongen niet gelijk als hij stelt dat onze nieuwsdiensten eerst en vooral zulke dingen aan de man moeten brengen?  

Om 21:9 uur zijn we uit de auto gestapt. Die stond vlak voor het station geparkeerd en tot aan het vierde perron lopen vraagt maar een paar minuten.

Net toen we het eerste perron bereikten, zagen we de trein aankomen op spoor vier. Zeger gaf ons snel een kus en spurtte er naartoe. Wij bleven op het eerste perron staan tot we zeker waren dat hij de trein gehaald had. Eigenaardig dat we dat deden, want in feite zou de trein pas enkele minuten later vertrekken. Maar misschien speelde een herinnering in ons onderbewustzijn: eens, héél lang geleden, lieten we Elvira in het station van Sint-Truiden achter voor de trein vertrok. We waren nog geen half uur thuis of we kregen een telefoontje (nog een geluk dat er toen al mobieltjes bestonden) van haar: er was een spontane staking uitgebroken. We moesten dus terug naar Sint-Truiden rijden om haar op te halen en met de auto naar Leuven te brengen.

De trein vertrok, met, hoopte ik, Zeger erop. Ik bleef nog even wachten, want ik hoorde iemand hollen in de tunnel die de verschillende perrons verbindt. Maar het bleek niet Zeger te zijn. En toen keken Roger en ik naar het uur: de trein was twee minuten te vroeg vertrokken! Ook dat nog!

zaterdag 11 december 2010

De Slagmolen in Genk, ‘Friends’ en een wesp!

Ik ken de Slagmolen in Genk, vlakbij het natuurgebied De Maten, slechts sinds enkele jaren. Via de KVLS, want daar vergaderde meestal het bestuur.

Roger en ik hebben de zeer gezellige locatie dus vrij laat ontdekt: vandaag hoorde ik immers dat de KVLS er al 30 jaar vergadert. En Boudewijn Knevels vertelde dat hij het  café al ongeveer even lang frequenteert.

Volgende week sluit Renaat, de uitbater ervan, het café. Daarom gingen we er met enkele mensen van het KVLS-bestuur nog een laatste keer langs, met een presentje voor Renaat Huygen die ons al die jaren zo gastvrij heeft ontvangen.

PC116554 (Foto Roger)

Van links naar rechts: Raymond Alberghs, Ingrid Lenaerts, Edith Oeyen, Renaat

PC116561a (Foto Roger)

Van links naar rechts: Edith, Raymond, Boudewijn Knevels, Ingrid, Renaat. Micheline Cuypers was er ook bij, maar staat op geen foto (waarschijnlijk omdat ze vlak tegenover Roger zat en dus niet in zijn ‘vizier’ kwam)

Uiteraard werden er herinneringen opgehaald aan onze talrijke vergaderingen. Voor mij was de leukste (hoewel…) die keer dat,  terwijl wij in een opkamertje vergaderden, het laagste gedeelte van het café onder water liep. De trap die ons van ons zaaltje naar het eigenlijke café voerde, kwam in dat gedeelte uit, en daarom kwamen we een na een naar beneden in laarzen die we van Renaat hadden geleend en die we elkaar langs een ‘reling’ tussen het café en het opkamertje doorgaven eens we op ‘het droge’ waren.

De volgende vergadering bracht Raymond een speelgoedbootje met zich mee, zodat we bij een eventuele nieuwe ‘overstroming’ daarmee zouden kunnen naar het droge gedeelte ‘varen’.
Ik herinner me dat Roger en ik de dag van de overstroming rechtstreeks vanuit Leuven naar de Slagmolen waren gereden: we hadden immers pas Eddy, de vriend van Seany begraven!

Volgende week is het hoofdstuk ‘Slagmolen’ dus afgesloten. Sic transit…

En deze avond kwam Zeger nog eens naar hier. Na een lekker en leuk, geanimeerd etentje, hebben hij en ik weer naar enkele afleveringen van ‘Friends’ gekeken. Ik geniet daarvan. Soms zo hilarisch en tegelijk zo diepmenselijk ondanks (en misschien dankzij) al de clichés!

Zeger had een zware week achter de rug en ging dus na enkele afleveringen slapen.

Maar zopas is hij onze werkkamer komen binnenlopen om ons iets heel eigenaardigs te vertellen!

‘Er is een beest op mijn kamer!’, zei hij.
Ik dacht meteen aan een spin (ik weet dat hij een fobie heeft voor die diertjes) en wilde die spin even gaan verjagen. Maar het bleek geen spin te zijn: ‘Nee, er is een wesp op mijn kamer!’

Een wesp in de winter??? Nu, ik heb dan weer een wespenfobie en daaraan durfde ik dus zelf niets te doen. Ik zei tegen Zeger dat hij voor dat soort diertjes zijn papa moest aanspreken.
‘Dat is toch voor niets nodig? Ik wilde jullie alleen vertellen dat er in de winter nog een wesp op mijn kamer zit! Maar die hoeft niet weg: wat zou die mij aandoen?’

Moedige jongen! Glimlach Ik denk dat ik niet in slaap zou geraken als er een wesp in mijn kamer zou zitten!

vrijdag 10 december 2010

Regeringsvorming en democratie

We hebben nog steeds geen regering en dit lees ik vandaag op de website ‘De wereld morgen’:

Plan C bestaat uit de vorming van een regering waarbij aan Vlaamse zijde – eindelijk! - afscheid wordt genomen van de N-VA. CD&V, SP-A, Open VLD en Groen kunnen perfect een meerderheid vormen in een regering waarin aan Franstalige zijde PS, CDH en Ecolo samenwerken.’

Ja maar, net tegen  zulke regering hebben de mensen toch gestemd?

Waarom nog naar het kieshokje gaan als er toch geen rekening wordt gehouden met de uitslag van de verkiezingen?

donderdag 9 december 2010

Nobelprijs literatuur 2010

Ik ga niet overal akkoord met deze toespraak, maar in zijn geheel is zij de moeite van het lezen waard. Je kunt kiezen in welke taal je de toespraak leest. Alleen hoort Nederlands weer niet bij de keuze! Bedroefde emoticon

http://nobelprize.org/nobel_prizes/literature/laureates/2010/vargas_llosa-lecture_fr.html

woensdag 8 december 2010

Theosofie

Uiteraard had ik vandaag, nadat ik gisteren  heel onverwacht dat overlijden vernam, een beetje ‘spirituele’ lectuur nodig.

Ik heb heel lang geleden (ik denk in 1978) ‘Isis ontsluierd’ van Blavatsky met veel moeite (want de twee delen waren echt pillen van boeken) uitgelezen.

Vandaag vond ik op het Internet een veel overzichtelijker e-boek over Theosofie (echt ‘tof’, zulk boek! Ik begin te vermoeden dat onze jongens gelijk hebben als ze zeggen dat papieren boeken weldra zullen hebben afgedaan, tenminste als de meeste mensen zullen inzien dat op scherm lezen even gezellig is als op papier).

Heel troostend, dat boek, maar op een andere manier dan bijvoorbeeld de Bijbel.

Ik weet dat je dat weer zult bestempelen als ‘larie en apekool’, Hendrik. En jij misschien ook, meisje? Of jij dat zult doen, Zeger, daar ben ik minder zeker van.

Maar ikzelf geloof dat er meer is dan materie!

dinsdag 7 december 2010

Onze vriendin Colette is overleden

Zij en haar vriend (een goede vriend van Roger) waren er niet bij toen we de laatste keer onze vrolijke vroegere vrienden uit Leuven ontmoetten. Ik vernam wel dat ze weer ziek was (ze had al veel gezondheidsproblemen gehad), maar alles leek erop te wijzen dat ze de ziekte weer eens te boven zou komen.

Ik heb haar leren kennen via de vriend van Dirk Lambrechts bij wie we toen op bezoek waren, een collega van haar. Toen ik met Roger uit Leuven naar Antwerpen verhuisd was, kwamen zij en haar vriend (de broer van Dirk Lambrechts) ons geregeld opzoeken. Als ik zeg geregeld, bedoel ik niet om de week of zo. Er kon soms meer dan een jaar tussen twee visites verlopen.

Later zijn we naar Limburg verhuisd, en hier kwamen ze soms zelfs onaangekondigd aan.

Nog een beetje later ging Colette computerlessen volgen in de school voor volwassenonderwijs waar Elvira lesgeeft, en kwam in de klas van ons meisje terecht. De laatste keer dat we haar en haar vriend zagen was zowat drie jaar geleden. Op een feestje in die school.

Daarna hebben we elkaar niet meer ontmoet, behalve bij de uitvaart van de vriend van Seany (ook iemand die we hebben leren kennen via Dirk). We hadden het allebei zo druk, zij nog drukker dan ik, met haar vele vrienden. Wel belde ik haar soms op (ondanks haar computerlessen was Colette niet echt een e-mailschrijfster). De laatste keer dat ik haar belde, kwam ik duidelijk heel ongelegen. We spraken af dat zij mij zou terugbellen. Dat heeft ze nooit gedaan. En ik, die wist hoe druk ze het wel had, dat ze ondertussen ook een paar hartoperaties had ondergaan – met succes – (de berichtenmolen bleef aan de gang tussen alle mensen die elkaar hadden leren kennen in het zog van Dirk Lambrechts), wilde haar zeker niet lastig vallen.

Op die laatste reünie hoorde ik dus dat ze er nu nog kanker bij had gekregen. Zou ik haar toch eens bellen? Of zou ik haar dan storen? ‘Geen nieuws is goed nieuws’, zei mijn moeder altijd, dus ik besloot te wachten. Tot nieuwjaar.

Maar deze middag vonden we haar overlijdensbericht in de bus! Ze is geboren in april 1946 en overleden op 30 november 2010.

En de post (tegenwoordig B-post genoemd) heeft weer gefaald: het overlijdensbericht werd op 1 december verstuurd en kwam vandaag pas aan. We hebben dus de uitvaart gemist die plaatsvond vorige zaterdag.

Roger wilde meteen zijn vriend opbellen, maar die gaf niet thuis. Dus hebben we hem een brief geschreven die hij hopelijk morgen zal aankrijgen.

En ik… Ik was er echt niet goed van. Heb me de hele middag verweten dat ik Colette niet meer had opgebeld. Gelukkig kreeg ik voldoende vertaal- en redactiewerk zodat ik noodgedwongen soms aan wat anders moest denken.

Deze avond heb ik voor mezelf de laatste jaren en maanden gereconstrueerd in mijn hoofd. Ik heb mezelf gesust met de herinnering dat we inderdaad hadden afgesproken dat zij mij zou terugbellen.

Colletje (zo noemde haar vriend haar), heb je ‘daarboven’ al veel van onze overgegane vrienden ontmoet? Ze worden steeds talrijker hé? Zijn jullie weer een plezant maar diepzinnig gezelschap aan het vormen? Of gaat het daar anders aan toe?

Winkelen

Een vriendin vroeg me vandaag of ik vroeger dan wel graag winkelde. Nee, net als nu hield ik alleen van speelgoedwinkels, boekenwinkels en voedingswinkels. Ik had dat misschien moeten preciseren in mijn postje van gisteren: ik liep enkel graag boekenwinkel in, speelgoedwinkel uit!

Het eigenlijke shoppen is echt niet aan mij besteed! Glimlach Eigenlijk ideaal voor Roger: ik laat me niet gauw verleiden om weer een nieuw kledingstuk te kopen. Lekker goedkoop dus!

maandag 6 december 2010

Cadeautjes kopen

Sinterklaas komt al lang niet meer bij ons langs: we zijn waarschijnlijk te volwassen geworden, en onze ‘kindjes’ ook. Ze beseffen het zelf, want ze komen ook niet meer naar ons op het Sinterklaasfeest (ze weten dat ze altijd welkom zijn).

‘Vroeger’ liep ik nog graag winkels in, winkels uit om cadeautjes te kiezen. Nu niet meer. Ik heb echt last van de verlichting in de meeste winkels: zo erg dat ik er soms duizelig van word. Ligt dat aan het oud worden?

Maar aan de Kerstgeschenken ontkomen we niet. En vandaag hebben we daarvoor gezorgd.  Maar wat is dat moeilijk tegenwoordig, in vergelijking met toen onze kinderen nog ‘kindjes’ waren! Elkeen koopt immers voor zichzelf meteen wat hij nodig denkt te hebben!

Zusje, broertje, Nany, kindjes, ik zeg vaak dat ik tegen cadeautjes kopen opzie. Niet omdat ik jullie die presentjes niet gun, maar omdat ik niet meer weet wat te offreren (dat jullie niet al hebben). En omdat ik niet graag winkel!

Maar… vanaf januari kan ik weer achteloos kopen dat waarvan ik denk dat het een baby of een peuter wel zal aanstaan. Tot die zijn eigen mobieltje heeft, en zijn eigen PC, enzovoort.
Wat was het vroeger toch gemakkelijker,  cadeautjes kopen!

zondag 5 december 2010

Sinterklaas, chocolade en onze bijna kleindochter

Mijn vriendin Marie-Louise stuurde me een filmpje door: haar kleinzoon die zijn Sinterklaascadeautjes ontdekt. Zo schattig! Voor ons is dat al lang voorbije tijd (maar waarschijnlijk wel toekomstmuziek): op zulke kleine dingen verheug ik me al!

De afgelaste poëzieavond van de KVLS zou ook in het teken van Sinterklaas hebben gestaan. En ons nieuw lid Franky had van mij tegen dan twee boeken besteld waarvan ik nog een aantal exemplaren heb (tegen betaling, dus niet echt een Sinterklaascadeau). Die overhandig ik hem wel bij een volgende gelegenheid, maar geef ik hem dan nog de heel bittere chocolade die ik er als ‘Sinterklaasmonster’ zou bijdoen? (Hij zou zogezegd geen chocolade lusten, en dat is typisch voor mensen die alleen gangbare, heel zoete chocolade kennen).

Dat soort chocolade heeft inderdaad niets meer te maken, qua smaak en geur, met een reep of carrétje heel donkere, heel bittere zaligheid!

Heibel

Deze zondag was weer een leesdag. Wat mis ik onze wandelingen!

Het heeft dan wel gedooid vorige nacht (en deze ochtend was bijna alle sneeuw verdwenen) maar na een poosje begon het eerst te regenen, dan viel er smeltende sneeuw uit de lucht, en daarna poedersneeuw. Deze avond en nacht zou het weer vriezen volgens de weerberichten.
Toen het op de weg nog te doen was, zijn we even naar Batsheers gereden. Ik wilde immers een memorystick overhandigen aan de hoofdredacteur van het Heemkunde Groot Heers-jaarboek (een verbeterde tekst, te groot om door te mailen). In de omgeving van Batsheers was alles nog wit maar in het dorpje zelf bleek het één grote smurrie. Als het toen niet zo nat was geweest, we hadden een half uurtje kunnen wandelen, maar dat is dus niet gebeurd. Ik heb er dan maar een leeszondag van gemaakt.

Mijn lectuur bestond uiteraard uit dat boek dat me zo nostalgisch maakt. Maar ik heb ook zitten surfen om de kranten online te lezen.

En na het avondeten heb ik eindelijk (in de relax, terwijl een stukje fondantchocolade in mijn mond smolt) het laatste nummer van Heibel doorgenomen.

Het toeval wil dat ik daarna een bespreking van datzelfde nummer aankreeg voor Leespunt, geschreven door Thierry Deleu!

zaterdag 4 december 2010

Onze lieve Heer verstaat geen Vlaams

Ik heb het te druk! Ik wil in feite verder werken aan dat boek over Nederlands en Frans, maar ik vind nooit een drie- à viertal uurtjes na elkaar om er aan verder te schrijven. Ik heb nu wel herlezen wat ik al had geschreven voor Bie en ik aan ‘Bruce’ begonnen, maar verder werken aan mijn volgende boek, dat komt er maar niet van.
Omdat ik de nodige uren niet vind, zoals ik al zei. Ik ben echt niet gebaat met een uurtje af en toe: misschien schrijf  je op die korte tijd wel een losstaand stukje, een mooi gedicht, maar zeker niet een volledig hoofdstuk van wat ik ooit had willen publiceren.

Ik vertelde het zopas in een mail aan een vriendin:  ik begin te vrezen dat het boek er nooit zal komen. Ik schreef haar letterlijk: ‘Dat volgende boek van mij, dat lijkt niet meer te vlotten. Bij alles wat ik herlees, heb ik mijn vragen: of ik dat detail er wel zou in laten, enz. Op de duur zou er wel niets meer kunnen overblijven, behalve mijn conclusie: dat Vlamingen echt moeten leren de standaardtaal fatsoenlijk spreken en schrijven (plaatselijke accenten vind ik niet zo erg, zolang je verstaanbaar blijft) als ze enig respect willen afdwingen van de Franstaligen.’

Voilà! Als dat boek er nooit komt, dan weten jullie tenminste waar ik ermee naartoe wilde.

Europese normen

Ik heb het al eens gehad over de Europese normen die een producent, een handelaar, enzovoort, de nekslag kunnen geven.

Vandaag las ik op een blog, waar ik wel eens (en graag) kom, weer over die bemoeienissen van Europa:

http://www.schrijverinfrankrijk.nl/?p=120#more-120

Echt jammer, die bemoeizucht! Als ik mocht kiezen, ik ging voor het hotelletje à 16 euro per nacht! Het lijkt me veel gezelliger en authentieker dan dat andere!

vrijdag 3 december 2010

Tekstrevisie en herinneringen

Ik heb bijna de hele dag gespendeerd aan revisiewerk. De teksten waren meestal heel interessant. Maar ik heb steeds meer de indruk dat auteurs hun eigen schrijfsels zelfs niet één keer nalezen, laat staan door de spelling en grammaticacontrole ‘draaien’.  Dat vind ik toch echt te gemakzuchtig! Als al die mensen moesten beroep doen op iemand die zich laat betalen voor dat revisiewerk, ze zouden nogal mogen afdokken. Want, even dit erbij zeggen: voor onze verenigingen en vrienden doe ik dat gratis, als ik er de tijd voor heb; en die had ik vandaag: geen vertalingen,weer geen wandeling wegens een koude wind en min 6°C buiten, en een afgelaste poëzieavond van de KVLS omwille van het winterweer en de gladde wegen.

Dat herinnert me aan een mail die ik niet zo heel lang geleden kreeg van een vriendin uit Leuven. Een Francofone kennis van haar wilde  een boek uitgeven. Maar de uitgeverij vroeg enorm veel geld om het manuscript te verbeteren. Of ik het niet wilde doen? Ik had toen voorgesteld dat ik het werk voor amper 30 euro per 20 bladzijden zou klaren (ik weet immers dat beginnende auteurs meestal niet veel geld hebben). Wel, de auteur vond zelfs dat veel te duur! 

Nu, ik weet het, al wat met vertalingen en redactie te maken heeft, lijkt heel veel te kosten. Maar, lieve mensen, daar steken wij ook heel veel tijd en energie in! En dat lijken veel mensen niet te begrijpen.

En hier denk ik weer aan iets anders: lang geleden kreeg ik een telefoontje van een mogelijke klant. Hij vroeg naar mijn tarief voor vertalingen, en op mijn antwoord was zijn reactie: ‘Zoveel om enkel een tekst in een andere taal over te tikken!’. Voor één keer ben ik toen heel assertief geweest. Ik heb geantwoord: ‘Dan stel ik voor dat u de tekst zelf maar overtikt  in een andere taal!’

donderdag 2 december 2010

De ondergang van beschavingen, het ineenstorten van de economie enzovoort

Ik wilde eerst schrijven ‘de teleurgang van beschavingen’ maar ‘teleurgang’ blijkt een Vlaams woord te zijn.  Vermits ‘teloorgang’ even Vlaams lijkt te zijn en ‘ondergang’ hetzelfde zegt, heb ik maar gekozen voor het correcte Nederlandse woord! Glimlach

Roger wees me vandaag op een zeer interessante blog:

http://www.dailymotion.com/video/xfssy1_paul-jorion-le-temps-qu-il-fait-le-26-novembre-2010_news .

Waarin Paul Jorion onder andere spreekt over die zaken.

Het is echt boeiend (maar ook angstaanjagend) om naar te luisteren (je moet wel een beetje Frans begrijpen). Helaas, ik heb echt geen auditief geheugen, en kan dus het betoog niet in enkele zinnen navertellen.

Dat gebrek aan auditief geheugen van mij speelt me vaker parten. Bij elke lezing waar we naartoe gaan, ben ik echt gebaat met een schriftelijke, liefst goed gestructureerde,  ‘samenvatting’.
En dat heb ik deze avond wel gemist tijdens de lezing over de adel in Haspengouw, aangeboden door Heemkunde Groot Heers. Ik kan de lezing dus ook niet in enkele woorden navertellen. Maar gelukkig heeft Roger op Google een van de twee boeken gevonden waarop de lezing gebaseerd was: ‘Miroir des nobles de la Hesbaye’. Gratis te downloaden in PDF-formaat. Misschien moet ik dat eens doen.

Het heeft weer gesneeuwd, heel lichtjes, maar de hele dag. In het terugkomen was ik weer heel bang in de auto, hoewel de sneeuw had gezorgd voor prachtige landschappen. Zeker ‘s nachts is het zo mooi, die witheid die afsteekt tegen de zwarte lucht.  

woensdag 1 december 2010

Matadi en sneeuw

Weer geen wandeling vandaag: het sneeuwde opnieuw (wel mooi) en vooral: de buitenthermometer daalde tot -5°C.

Ik heb wel veel aan mijn kinderjaren in Matadi teruggedacht. Uiteraard zal het boek dat ik aan het lezen ben voor een deel die herinneringen hebben opgeroepen. Er is daar nogal vaak sprake (in het begin toch) van de streek rond Matadi.

In Matadi kon het vreselijk warm zijn, en als kind klaagde ik daar vaak over. Mijn vader antwoordde mij eens dat ik wel anders zou piepen eens we terug in België waren: daar zou ik wel klagen over de kou. Waarop ik antwoordde: ‘Maar op de kou kun je je kleden, op de warmte niet’.

Het is inderdaad zo dat zelfs als je als kind met enkel een broekje aan rondliep, het zweet nog van je afdroop. En ik heb me toen vaak afgevraagd hoe Nany en haar vriendinnen die ‘soutien’, zoals wij toen een bh noemden, konden verdragen.

Maar in 1960 kwamen we (vluchtten we, maar dit is een ander verhaal) inderdaad terug naar België. Die eerste winter was nog te doen. Ik kon me (met moeite) ‘kleden op de kou’. Maar de volgende winter werd een ramp!

Er viel veel sneeuw, en dat vond ik wel leuk. Ik had in Congo immers heimwee gehad naar besneeuwde landschappen (ik had er een heel vage herinnering aan)  en nu zag ik die prachtige witte  weidsheid weer (we woonden net buiten Schoten bij Antwerpen).

Maar het was bitterkoud! Heel lang in de sneeuw spelen, dat was er niet bij. Ik verkleumde gewoon.

En na schooltijd (in Merksem), terwijl de andere kinderen op de bus naar Schoten wachtten en  sneeuwballengevechten hielden, zocht ik een beetje lauwheid in een kerk daar vlakbij. Gelukkig waren de kerken toen nog open! 

Bussen zijn naar mijn weten nooit precies op tijd geweest en uiteraard kwam ik goed op voorhand de kerk uit. Dus werd ik toch telkens een tiental minuten geconfronteerd met die extreme kou. En, in tegenstelling tot mijn vrienden die veel bewogen en met hun voeten stampten om zichzelf op te warmen, bleek ik beter tegen de koude te kunnen als ik ‘die over mij liet komen’. Op de ene of andere manier lukte het mij inderdaad om de kou niet meer te voelen als ik mezelf in een soort trance bracht. Ik ging dan wel heel intens denken, maar mijn pijnlijk verkleumde voeten, handen en neus voelde ik niet meer.

Achteraf gezien was dat de slechtste methode om de kou draaglijk te maken! Als ik dat uren had toegepast, was ik zeker door onderkoeling in zwijm geraakt. Maar gelukkig kwam de bus altijd redding brengen, en daarop zaten we zo dicht op elkaar dat ik helemaal opwarmde.

Op dit ogenblik verlang ik echt naar de vochtige warmte in Matadi.
Een mens is nooit content!