Na mijn ontbijt, weer op het terras van het hotel, kreeg ik op mijn kamer een telefoontje van de verzekering. Over het terugbrengen van de auto. Terwijl ik naar het officiële adres en het telefoonnummer van de camping in Aubigny zocht in de map waarin ik alle documenten voor de verzekering bewaar, zei mijn gesprekspartner: ‘Ik krijg een dringende oproep; ik bel u binnen 10 minuten terug!’.
Ik bleef dus op mijn kamer, want ergens onderweg mijn map doorzoeken leek me te ingewikkeld. Rond 12 uur was ik het beu en liep ik toch maar naar de bushalte.
Terwijl ik aan de ingang van het ziekenhuis een sigaret opstak, belde ik Roger op. Of hij, na zijn “déjeuner” zin had om mij tegemoet te komen (het toegelaten bezoek begon pas ongeveer een uur later).
Toen hij eraan kwam, had ik hem eerst bijna niet opgemerkt: tot gisterenavond droeg hij zo’n soort hospitaalkiel en nu hadden ze hem in een blauwe pyjama gestoken. Die hem goed stond, trouwens!
Achteraf gezien heb ik de indruk dat ik me gedroeg als een kakelende kip: ik begon over dat telefoontje en over het feit dat ik nog steeds wachtte op het vervolg ervan, enzovoort. En toen belde mijn mobieltje. De verzekering had gebeld met de uitbater van de camping in Aubigny (ik was eerst zinnens hem zelf te bellen vanuit Rogers ziekenhuiskamer, maar dat leek me nu overbodig; ik zal hem wel vanuit België bellen) en ze zouden een dag afspreken. Zeker binnen tien dagen ten laatste zou onze auto thuis zijn. Dat vond ik helemaal oké, vermits Roger toch waarschijnlijk nog een weekje in het ziekenhuis van Sint-Truiden zou moeten verblijven, en ik toch niet rijd.
Roger vroeg me toen even mijn GSM. En ik hoorde hem zeggen: ‘Men zegt mij hier dat ik morgen om 8 uur word afgehaald, maar in feite is een ambulance niet echt meer nodig: ik mag meteen naar huis gevoerd worden!’.
De kakelende kip die ik heel soms ben had hem dus zelfs niet de kans gegeven mij dat ontzettend goede nieuws te vertellen! :-/
We brachten weer de middag door met enkele wandelingen in en rond het ziekenhuis, met luisteren naar zijn gebuur die nu hoopt weer snel naar huis te mogen, en met mensen observeren.
Tussen de soep (het is echt altijd dezelfde doorgedane groentesoep: ze lijken er hier geen andere te kennen) en de rest van het avondmaal kwam een verpleegster echter roet gooien in onze blijdschap: ‘We krijgen maar geen contact met jullie verzekering en weten dus niet, mevrouw, of u mee mag rijden’. Ik zag me in gedachten al de trein nemen naar Parijs, van daar naar Brussel en dan naar Hasselt terwijl Roger al lang zou thuis zijn… Dus belde ik zelf naar onze verzekering… Om te horen dat ze inderdaad nog niet wisten of ik mee mocht.
Roger, die de hele middag nogal euforisch leek, gaf tekenen van paniek: ‘Als dat niet mogelijk is, dan blijf ik hier, ga ik met jou in hotel Ibis logeren en eisen we van de verzekering een auto die ons naar huis brengt’, zei mijn liefje.
Ikzelf bleef er eigenaardig genoeg heel kalm bij. Desnoods zou ik dus pas overmorgen ten laatste thuis geraken!
Vlak voor mijn vertrek naar het hotel echter weer een telefoontje: alles was geregeld, ik mag mee, ik moet alleen zorgen dat ik om 8 uur bij Roger ben. Ik vermoedde wel dat het zou in orde komen en had al opgezocht welke bus ik dan moest nemen: om 7:31 uur op de “Espace Nations”. Dat betekent rond 6 uur opstaan en dus ga ik nu slapen (het is 22:40 uur).
Vlak voor ik vertrok uit het ziekenhuis, was de buur van Roger aan het zoeken naar zijn eigen scherp mes dat zijn zoon hem had gebracht. Hij vertelde me dat hij het goed verborgen had zodat het verplegend personeel het niet zou afpakken. Tijdens mijn avondmaal (weer heel veel volk in deze Ibis) belde ik even naar Roger: zijn buurman had zijn mes teruggevonden helemaal onderaan in zijn tas! :-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten