Ik had het onlangs daarover (in verband met het uitgeven van boeken) in een mail aan mijn vriendin Marie-Louise (ik gebruikte het woord echter niet). Vandaag dacht ik daaraan terug, en ineens kwam me een vroeger examen voor de geest. Niet een examen dat ikzelf moest afleggen, wel een dat ik moest afnemen toen ik nog leerkracht Frans was.
De jongen was vrij goed in Frans, maar weigerde de grammatica te leren. Omdat het ging over een taal spreken en schrijven, wilde ik hem 14/20 geven, niets meer, om hem niet te bevoordelen tegenover jongens die wel hadden gewerkt en gestudeerd.
Het toeval(?) wilde dat we tijdens dat examen het bezoek kregen van de directeur (ook een romanist). En dat die na afloop zei tegen mij: ‘Dat verdient een 16/20, niet?’.
Ik opperde eventjes dat een 14 volgens mij goed genoeg was, maar mijn “oppering” (onbestaand woord, denk ik) was niet welkom. De jongen kreeg 16/20.
Ik was toen moe, heb er niet verder over nagedacht. Maar nu vraag ik me serieus af: kende de directeur de ouders van die jongen (die het zelf ver heeft geschopt)?
Was het vriendjespolitiek?
Ik vind je verhaal onduidelijk. Als je hem minder punten wou geven, niet omdat hij slechter presteerde, maar omdat hij "weigerde de grammatica te leren", dan ga ik niet akkoord. Het is het resultaat dat telt, tenslotte.
BeantwoordenVerwijderenJe hebt gelijk: ik had moeten preciseren dat hij de vragen over spraakkunst niet kon beantwoorden!
Verwijderen