Naar Limburg
Roger heeft het geluk gehad heel jong op "brugpensioen" te kunnen gaan. Terwijl ik het woord opschrijf, ben ik me ervan bewust dat Nederlanders dat "overgangspensioen" noemen! Waarom "brugpensioen" niet opnemen in de standaardtaal? Dat klinkt toch mooier?
Kort na dat op "brugpensioen" gaan, toen de kinderen alle drie aan universiteitsstudies toe waren en dus "op kot" zouden gaan, verhuisden wij naar Limburg, naar Roger zijn geboortestreek Haspengouw.
Hier werd ik dagelijks geconfronteerd met weer een andere tongval. Maar, wat mij wel opviel, was dat ondanks het zangerige accent van mijn nieuwe buren, ik bijna nooit te maken kreeg met echt dialect. Tenminste niet wanneer de mensen tegen mij spraken. Onder elkaar hoorde ik ze soms andere woorden gebruiken dan ik gewend was, maar telkens vroegen ze mij dan of ik ze wel begreep. Wat een contrast met Antwerpen!
Ik vernam dat de gemeente iemand zocht om Nederlandse les te geven aan inwijkelingen en ik stelde mijn kandidatuur. Zo kwam het dat ik vanaf het eerste jaar dat we in Haspengouw woonden twee avonden per week les gaf aan volwassenen en kinderen: Walen, Russen, Albanezen, Indiërs, enzovoort. Ik probeerde al die cursisten standaard Nederlands te leren, en liet ze zelfs spreken met "jij" en "jou" (wat ik dus zelf nooit deed in de omgangstaal, ik bleef immers halsstarrig vasthouden aan het Vlaamse "gij" en "u"). In feite, dacht ik, zou die vorm in deze regio geen probleem mogen betekenen, vermits Limburgers niet de Vlaamse "gij" en "u" gebruiken. Dat was rekenen zonder de stijgende invloed van het zogenaamde verkavelings-Vlaams dat ze op radio en televisie hoorden: 'Ja, maar mijn baas zegt het anders!' wierpen mijn cursisten, tenminste degene die al aan het werk waren, vaak op.
Weer viel het mij op hoe moeilijk Franstaligen het hadden om onze klanken uit te spreken. Echt, hun klankrepertorium blijkt veel minder breed dan dat van de anderen (Russen en Albanezen deden het prima)! Meteen begreep ik waarom ik zelf zo veel moeite heb om Engels te spreken. Ook de Nederlandstalige zinsvorming is veel moeilijker dan de Franse, dat was me al meteen opgevallen toen ik deze taal opnieuw begon te leren. En die inversies en gescheiden werkwoorddelen aanleren aan Franstaligen was geen sinecure!
Ook hadden die mensen alle moeite van de wereld om afstand te nemen van sommige van hun eigen begrippen. Eens had ik het verschil tussen "familie" en "gezin" uitgelegd. Dat wilde er maar niet ingaan bij een groepje Franssprekenden: een vrouw met haar vriend, haar twee dochters en haar kleinzoon. Tja, in het Frans bestaat er dan ook maar één woord voor de twee begrippen! Tenzij je gaat werken met het meervoudswoord "parents" (dat nu eens "ouders" en dan weer "verwanten" betekent).
Ik keek hier (in Limburg dus) naar de serie "Katarakt" die zich grotendeels in onze nieuwe gemeente afspeelt. En toen was ik echt getuige van de verspreiding van het (Antwerps) verkavelings-Vlaams over heel Vlaanderen. Roger heeft de eerste aflevering zelfs niet willen uitkijken, omdat hij al meteen gehinderd werd door de gehanteerde taal. Daarin moest ik hem wel gelijk geven: die "taal" werd hier in Limburg immers (nog) niet (constant) gebruikt. Integendeel, de meeste mensen spraken AN, met weinig accent maar soms wel met een typische intonatie. En als ze thuis nog dialect spreken, is het zeker geen Brabants.
Waarom heeft men in de serie niet geopteerd voor dit soort Nederlands? Te moeilijk om aan te leren voor de meestal uit het Antwerpse afkomstige acteurs?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten