Toen we deze ochtend de camping wilden betalen, bleek er niemand op de receptie te zijn. Wij dus zoeken naar de uitbater (we wisten dat hij ergens op de camping zat). We hebben hem gevonden, en na nog een babbeltje (hij vertelde dat de Engelse receptioniste van vorig jaar – die we dit jaar misten – was teruggekeerd naar Engeland. Waarschijnlijk is het uitgeraakt met haar Franse vriend?) zijn we vertrokken.
Roger wilde via Troyes terugkeren naar België; Eva, onze GPS, stelde Parijs voor. Dat zou ons een uur besparen. Voor een keer gaf ik Eva gelijk: ik herinnerde me hoe laat we vorig jaar aankwamen, hoe moe en hongerig ik was. Had ik dat maar niet gedaan!
Het begin van de reis verliep aangenaam, ondanks enkele wegenwerken tot Gien, die ons wat vertraagden. We reden over de Loire (met op die plek weer roze strandjes), onder een lucht met mooie witte wolken die de zonnestralen filterden, vervolgens langs immense tarwe- en zonnebloemvelden.
Maar zodra we op de “périphérique” rond Parijs waren, begon de ellende. 1 uur 30 hebben we gereden over 24 kilometer! Het was echt bijna stapvoets rijden, op vier rijvakken. De motorrijders trokken zich daar niets van aan. Die laveerden tussen de vaak stilstaande voertuigen. Zeker 4 keer wrong een ambulance zich door de 4 files, en daarna ook de “gendarmerie” en de politie. Op een zeker ogenblik zag ik een vliegtuig landen in Orly, en later weer een op het vliegveld Charles de Gaulle. En in de verte de “tour Eifel”. Ik besefte ineens dat ik waarschijnlijk nooit meer in Parijs zou komen. Zulke drukke stad! Zeggen dat ik er als jong meisje verschillende keren heel graag vertoefde!
Na een picknick op de “aire de Roberval” in Picardië (we hadden meer dan vier uur aan één stuk gereden en ik bibberde weer op mijn benen), werd het weer zo druk. Vrachtwagens voor ons, achter ons, naast ons.
En zodra we België binnenreden, begonnen de files opnieuw. In de buurt van Bergen reden we 30 minuten over 6 kilometer. Ik voelde goed dat Roger het ook begon beu te worden.
We zijn verder gereden richting Luik, maar hebben de afslag naar Borgworm (Waremme) genomen. Daar vonden we gelukkig nog een open supermarkt. We hadden immers geen eten bij voor deze avond en ik had echt geen zin om op restaurant te gaan.
Om 20 uur waren we thuis. Ik had onder weg onze aankomst gebeld naar Marie-Claire zodat ze niet zou panikeren als ze licht bij ons zag.
Toen we ons dorp binnenreden schoot er door mijn hoofd “maar dit is toch ook een heel mooie site!”. En toch was ik niet echt blij thuis te zijn. Te veel werk wachtte op mij. In het poorthuis hebben duiven lelijk huisgehouden (maar dat opruimen is voor later), we moesten uitladen, de post sorteren (maar dat was al grotendeels gedaan door Marie-Claire, onze lieve buurvrouw), ik heb de wasmachine drie keer laten werken, ik moest snel iets koken, voor mijn BTW-aangifte zorgen, enzovoort. Ik heb ook nagekeken welke vertalingen waren aangekomen ( ik had de mails op reis gevonden maar de bijlagen niet geopend): meer werk dan ik verwachtte. Er wacht ook werk voor de KVLS. En de tuin lijkt weer een wildernis.
Ik heb snel ook naar Nany ge-smst, maar had geen tijd om haar te bellen. En voor de vrouw van Frank heb ik jammer genoeg ook geen tijd gevonden. De “kindjes” heb ik wel gemeld dat we thuis zijn en zij dit weekend welkom in dit “capharnaüm” zijn. Maar Zeger en Hendrik zijn dit weekend niet vrij, en Elvira, Geert en Elena zitten nog in Dénia. Wat lijkt die “étape” mij nu al lang geleden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten