Het was mistig, vochtig, er hing helemaal geen lentegeur, maar het was heel zacht. We lieten de auto achter aan het kasteel van Bommershoven en wandelden langs heuvelachtige velden, weiden en bosjes naar de kasteelhoeve en het kasteel van Widooie. Natuurlijk hadden we die al gezien, maar we waren er nog nooit via die weg naartoe gelopen. Mooie wandeling! En weer zo rustig! Alleen aan het kasteel van Widooie ontmoetten we één man die de poort uit kwam gelopen, vriendelijk goeiendag zei en een beetje verder op een bank aan de rand van een bosje ging zitten mijmeren. Was hij de kasteelheer?
Omdat een lus maken nog een extra uur zou vragen (we hebben vandaag meer dan 1 uur gewandeld) zijn we dan maar op onze stappen teruggekeerd. En toen we Bommershoven naderden, zagen we nog twee mensen wandelen, in onze richting. Het bleken Roger zijn in Bommershoven wonende nicht (in de betekenis van “cousine”) te zijn en haar echtgenoot. Ze nodigden ons uit om iets te komen drinken bij hen.
En daar, bij een lekkere Leffe of Duvel, haalden Roger, zijn nicht en aangetrouwde “kozijn” herinneringen op aan hun jeugd. Mijn schoonmoeder had het mij destijds verteld, maar ik was het vergeten: haar moeder (dus de grootmoeder van moeders kant van Roger én zijn nicht) was een Franstalige uit Brussel. Eigenaardig dat die haar taal niet heeft opgedrongen aan haar kinderen.
Hetzelfde heb ik trouwens gemerkt bij tante Laure zaliger (zus van Roger zijn vader en moeder van Jeannine Leduc). Tante Laure was gehuwd met een Waal. En toch zijn haar kinderen in het Vlaams opgevoed. Het klopt dus blijkbaar niet dat Franstaligen waar ze maar kunnen hun taal opdringen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten