Het is binnenkort Pasen en de goede huisvrouw die ik niet ben begint een beetje aan schoonmaken te denken. Vandaag brachten we rommel naar het containerpark, nadat ik die vorige vrijdag bij elkaar had geraapt. En dat volstond voor vandaag: één huishoudelijke taak (buiten het verplichte koken, wassen, opruimen enzovoort) per dag lijkt me voldoende. In het Frans zeggen ze “à chaque jour suffit sa peine”, maar ik weet niet hoe ik dat zou moeten vertalen. En daarbij, ik heb nog ander, interessanter, werk!
Voor onze dagelijkse wandeling wilde Roger nog eens naar Montenaken. Maar daar zijn we niet geraakt: we verkenden (per auto en te voet) een beetje de streek tussen Landen en Lincent.
Onderweg zag ik langs de baan dat de sleedoorn in bloei staat: het wordt tijd voor nog eens een natuurwandeling!
De eerste korte wandeling maakten we aan deze kapel van Walsbets (gelegen vlak bij het kasteeltje Janshove – waar we kinderen hoorden spelen en Frans praten):
Iets verder zagen we het heel mooie kerkje Sint-Jan de Doper staan. Gebouwd in tuffeau de Lincent. Pas op: tuffeau wordt niet vertaald door tufsteen zoals in het stukje waar de link bij de naam van de kerk naar voert: het is – volgens van Dale – tufkrijtsteen.
Een straat die doodliep bracht ons naar een beek (met ongelooflijk helder water) en een vroegere molen.
En nog iets verder konden we deze kunstwerken bewonderen:
We reden verder naar Wezeren.
Waar Roger vooral in bewondering stond voor de monumentale hoeve hierboven.
Ikzelf vind ze veel minder mooi dan de Hoeve Renwa in Heers, waar mijn overgrootvader nog pachter is geweest (in het vervolg van “Onze Lieve Heer begrijpt geen Vlaams” komt dat nog wel eens ter sprake).
Volgde nog een ultrakorte wandeling in Waasmont.
En dan was het tijd om naar huis te rijden, waar ik voor het avondeten zou zorgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten