Terwijl we gisteren op Zeger, zijn zus, schoonbroer, nichtje en neefje wachtten, deze middag tussen het verder opruimen en ons bezoekje aan Rogers nicht Jeannine, en daarna terwijl ik kookte en enkele keren de wasmachine liet draaien, heeft Roger appelen geplukt in de tuin (dus in de wei die ik “tuin” noem om ze te onderscheiden van de schapenweide). En nu geurt heel ons huis naar die appelen!
Het zijn wat men “ijzerappelen” noemt, “Marie-Joseph d’Othée”-appelen. Ze zijn nu nog te zuur voor mij, maar Roger eet er verschillende per dag (zelfs al voor de pluk deed hij dat: hij lust ze liefst zo zuur en wrang mogelijk). Ik weet echter dat ik ze binnen een week of zo net zoet genoeg zal vinden… En dat ik dan voldoende appelen heb voor heel de winter (ik schat dat we er weer een dertigtal kilo van hebben en eens ze het stadium bereikt hebben waarop ik ze lust, eet Roger ze niet meer).
Nee, geen wandeling vandaag dus; maar ik vermoed dat Roger voldoende beweging heeft gekregen. En ikzelf kreeg een bedwelmend parfum cadeau!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten