De KVLS had vandaag een uitstap naar Leuven op het programma, en wij zouden aansluitend afspreken met onze vriend Karel.
Het eerste wat de KVLS-ers bezochten was het museum, maar wij voegden ons pas daarna bij hen, na een kort bezoekje aan Zeger op zijn werk. Terwijl we de andere leden begroetten aan de ingang van Museum M, kregen we een fijne verrassing: daar kwam Zeger aangefietst, die tijdens zijn middagpauze naar huis reed en eventjes een ommetje had gemaakt om ons weer te ontmoeten.
Wij aten een lekkere en niet dure dagschotel in café Domus. Daarna wandelden we naar de Sint-Pieterskerk waar ik me onder andere herinnerde hoe ik als kind tijdens de mis voor mezelf verhalen verzon bij het aanschouwen van de prachtig uitgehouwen preekstoel. Na nog een drankje in de Gambrinus (herinneringen en nostalgie!) volgde om 15 uur een geleid bezoek aan het stadhuis. Interessant, hoewel niet alle vertrekken werden bezocht (misschien een geluk voor mijn hoogtevrees, want ik las daarna in een folder dat de andere vertrekken enkel via een wenteltrap zijn te bereiken).
Het was heel mooi weer en bij het buitenkomen stelde ik voor nog naar het Begijnhof te wandelen. Daar hadden de anderen niet veel zin in: ze wilden liever nog een biertje consumeren. Omdat wij amper drie kwartier later een afspraak hadden met Karel hebben we maar afscheid genomen en zijn we naar het Begijnhofhotel gewandeld.
Bij een paar Orvals en hapjes en daarna een succulent (maar, bewust gekozen, klein) gerecht haalden we herinneringen op (onder andere aan Karels vriendin Colette die vandaag precies drie jaar geleden is overleden) en praatten we bij. Het werd, na een heel interessante dag, een heel nostalgische maar gezellige avond. Ik heb ervan genoten!
Alleen jammer dat ik altijd naar buiten moet als ik een sigaret wil opsteken! Vroeger rookten we gezapig onze pijp of onze sigaret terwijl we van onze Orval nipten! De pijprokers hebben verzaakt aan hun pijp (daaraan geraak je blijkbaar niet echt verslaafd, en trouwens, die kun je niet zo maar op een, twee, drie oproken) maar de sigarettenrookster die ik ben heeft af en toe nog haar nicotineboost nodig. Als ze die niet krijgt, gaat ze immers te veel van de hapjes eten: ook niet echt een goed idee! Maar… Roken zoals nu van ons gevraagd wordt (buiten, en snel, snel onze “stinkstok” oproken) staat me echt niet aan. Als ik “mag roken” (en dat is tegenwoordig nog enkel thuis en bij zeldzame vrienden, zoals die uit Ronse en Deurne bijvoorbeeld) kan ik bijna een uur aan een stuk genieten van een sigaret. Het begint met de sigaret maken (ik rol ze zelf, destijds tot afschuw van mijn vader die dat echt te proletarisch vond en me, als ik op weekend kwam, vaak een pakje blauwe Gauloises cadeau gaf: dat vond hij veel eleganter!), daarna geniet ik van het trekken eraan, maar dat hoeft niet constant. Ik zet de sigaret weg, drink een slokje, praat wat, doe iets anders, steek de sigaret weer aan (want ondertussen is die uitgegaan), en zo gaat dat door, bijna een uur aan een stuk. Allemaal voorbij! Tenzij ik een elektronische sigaret zou uitproberen? Misschien, maar dan mis ik wel het ritueel van telkens weer aansteken, en het plezier van het “rollen”.
Misschien moet ik het toch proberen. Het is dan wel een soort “ersatz” en zelfs dat is officieel verboden op café en restaurant… Maar ik vermoed dat bijvoorbeeld waar we deze avond zaten (een intiem hoekje voor Karel, Roger en mij) niemand zelfs zou opmerken dat ik even lurk aan dat stokje! Idem trouwens voor de vergaderingen van de KVLS: we zitten dan in een aparte zaal van dat café!
6 jaar later... en ik doe het nu met een zogenaamde elektronische sigaret. Het valt mee maar heel soms heb ik heimwee.
BeantwoordenVerwijderen