We spraken deze middag nog eens af met Zeger in het Leuvense. Deze keer aten we in de Lunch Garden: helemaal niet slecht voor een heel democratische prijs. Na ongeveer twee uur nieuwtjes uitwisselen, namen we afscheid van Zeger en reden we naar schoonzus L.
Er zat vrij veel volk in de cafetaria van het rusthuis maar we vonden nog een vrije tafel aan het raam. Roger bestelde een wit wijntje, een biertje en thee en we praatten wat bij. Op een zeker moment wijst L. me een andere bewoner aan en ze zegt me dat die van Wellen afkomstig is. Ik vraag nog hoe het dan komt dat hij in een rusthuis in Leuven is beland, maar dat wist L. ook niet.
Nog geen vijf minuten later staat die man uit Wellen aan onze tafel en vraagt ons of hij bij ons mag komen zitten. Vermits L. hem lijkt te kennen, knikken Roger en ik samen instemmend van "ja".
En dan heeft die man me net geen uur zitten vertellen over zijn leven, zijn studies, zijn ziekten, zijn bezigheden, zijn familie, zijn kinderen, zijn overleden vrouw, zijn vriendin, enzoverder. Hij bleek onze nicht Jeannine Leduc en haar moeder, "tante Laure" goed gekend te hebben. Morgen wordt hij 94 jaar en hij keek vol enthousiasme uit naar het "verrassingsfeest" dat zijn kinderen voor hem in Wellen hadden voorbereid (maar een van hen had het verklapt en het was dus geen echte verrassing meer, maar daar zou hij niet over reppen). Hij haalde ook veel herinneringen op aan de tweede Wereldoorlog (en ik bedacht dat als we een dergelijke man in Heers zouden vinden, die herinneringen zeer welkom zouden zijn voor ons boek over WO II). Het enige wat ik niet te weten kwam, was hoe hij in een rusthuis in Leuven was beland. Uiteraard heb ik een paar keer de vraag willen stellen, maar ik had te maken met zo'n ongelooflijke spraakwaterval dat ik er geen speld tussen kreeg.
Ik merkte wel vanuit mijn ooghoeken dat Roger en zijn zus het "gesprek" niet zo boeiend vonden en dat ze ook niet echt luisterden. Maar zelf zeiden ze helemaal niets en het feit dat ze zelfs de man uit Wellen niet aankeken leek hem niet te deren. Mij verplichtte dat, vond ik toch, om des te aandachtiger naar zijn verhalen te luisteren.
Toen hij uiteindelijk opstapte, leken Roger en L. opgelucht. De man uit Wellen sprak redelijk stil en ze bleken bijna niets te hebben verstaan van wat hij had verteld. Ze schrokken wel toen ik hen vertelde dat hij morgen 94 jaar werd (hij zag er veel jonger uit) en dat hij enkele maanden geleden nog ten dode was opgeschreven.
Toen was het tijd om L. terug naar de eetkamer te brengen en ik bedacht dat we bijna niets tegen elkaar hadden gezegd tijdens dit bezoek!