zaterdag 16 juli 2011

Over Nederlands, Frans en dialecten

Toen we onlangs bij Jeannine Leduc waren, vroeg ze me hoe ver ik stond met mijn boek over Vlaams en Waals. Ik was al vergeten dat  ik haar had verteld over mijn mogelijk volgend boek.

Wel, ik heb het al gezegd, ik weet echt niet of ik verder ga schrijven. Omdat:

1/ Ik veel mensen ga kwetsen, zowel Franstaligen als Nederlandstaligen.

2/ Ik vrees dat de trend die ik wilde aanklagen niet meer om te keren is: je ziet hem in zoveel talen opduiken (enfin, toch wat Spaans, Engels, Duits en – al is het daar minder algemeen - Frans betreft).

3/  Ik te weinig weet over die tendens om er serieus over te schrijven (en te weinig tijd heb voor research).

4/ Ik dus vrees dat een boek dat alleen gaat over mijn eigen ervaringen met Frans en Nederlands niet zo interessant is voor de meeste mensen.

Onze nicht sprak echter over een boek dat zou gaan over Vlaams en Waals, en daar was ze verkeerd: ik wilde het hebben over Nederlands en Frans. En over Nederlandse dialecten van Vlaanderen. En ik wilde bewijzen dat wij geen respect krijgen van Franstaligen omdat wij die dialecten blijven gebruiken terwijl zij massaal Frans als taal hebben aangenomen. 

Want, geef toe, als een buitenlander (zoals onze Spaanse schoonbroer bijvoorbeeld) Nederlands leert en daarna geconfronteerd wordt met Leuvens, Limburgs, West-Vlaams en Antwerps, wat kan die dan nog aanvangen met het Nederlands dat hij geleerd heeft? Niets! Dat was ook één van de verwijten van mijn cursisten Nederlands: dat de taal die ik ze aanleerde niet de taal was die ze hoorden bij hun bazen (fruitboeren die Limburgs spreken).

Enkele steden hebben dat probleem proberen op te lossen door dialectlessen te subsidiëren. Maar is dat geen waanzin? Ik geloof dat een Nederlandstalige in deze tijd vooral de standaardtaal zo goed mogelijk moet kennen, en daarnaast – misschien – zich opnieuw mag wagen aan dialecten.

En wat ik het ergste vind: de radio – van de televisie weet ik het niet omdat we nooit kijken, hoewel: series als “Katarakt” werden gesproken in “verkavelingsvlaams” – doet mee aan de versnippering van Nederlands.  In een recente publiciteit bijvoorbeeld hoor je verschillende dialecten om daarna te horen dat het niet nodig is de “plaatselijke taal te kennen” om de “plaatselijke gerechten te proeven”.

Ook het KVLS-bestuur heeft in de vergadering van juni (waar ik dus niet op aanwezig was) gesproken over “iets doen rond dialecten”. Ja, maar… Gaat er dan niet veel te veel energie gestoken worden in iets dat volgens mij de tweede of derde plaats zou moeten innemen op taalgebied? Wij Vlamingen zijn volgens mij nog absoluut niet klaar voor een nieuwe taalversnippering. We kennen onze standaardtaal immers nog niet voldoende!

En trekt onze taalversnippering Franstaligen aan? Absoluut niet! Nederlands is zo al een moeilijke taal voor hen, laat staan als elke stad zijn eigen “taal” spreekt!

Zij, die nog bijna allemaal proberen Standaard Frans te spreken, gaan ons alleen minachten daarvoor!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten