Ik schreef gisteren dat ik onze Vlaamse keuken uitstekend vind. En dat herinnerde me een detail uit ik weet niet meer welke van onze verblijven in Frankrijk. Ik heb het voorval gebruikt in een van mijn boeken, maar weet niet meer in welk. Misschien in ‘De ivoren toren’?
Het was in de buurt van Vernoux. Ondanks een dreigende lucht waren we met de kinderen gaan wandelen en we werden verrast door een angstaanjagend onweer. We vonden een schuilplek onder een afdak waar een oude Renault stond . Kort daarop verscheen daar een boerin (ze voelde ineens een ongelooflijke drang om ondanks het onweer de eieren die ze later op de markt zou verkopen nu al naar haar auto te brengen) die ons meteen mee naar haar thuis bracht.
Daar bleken ze net aan het eten te zijn (wat die inval van de boerin nog eigenaardiger maakte). Typisch op z’n Frans: eerst groenten, dan vlees (of was het omgekeerd?). Ons boden ze een glas wijn aan, de kinderen een of andere frisdrank en we praatten een beetje terwijl we wachtten op het einde van het onweer. Het ging onder andere over de manier waarop wij hier kookten. Ik vertelde dat bij ons alles tegelijk op het bord verscheen (behalve de eventueel voorafgaande soep) en dat er meestal aardappelen bij werden gegeten (voor hen waren dat gewoon ‘groenten’). En ik legde uit dat alle ingrediënten op elkaar waren afgestemd: de aardappelbereiding, de gekozen groenten, het vlees of de vis, de saus. Dat vonden onze gastheren zulke rare manier van eten dat ik enkele (eenvoudige en typische) recepten gaf, zoals onder andere puree en witloof met hesp en kaassaus; worst, rode kool en gekookte aardappelen, aardappelen met selder en gehaktballetjes in bechamelsaus, enzovoort.
Die mensen hingen aan mijn lippen! :-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten