dinsdag 13 maart 2012

Onze Lieve Heer begrijpt geen Vlaams (10)

Taaleigen

Later echter viel het me op dat wat ik verwachtte in de lessen Nederlands, namelijk spraakkundige regels, er nooit kwam. We hadden wel een boekje dat “Taaleigen” heette, maar dat bevatte alleen opmerkingen over eventuele fouten die je kon maken. We lazen veel “klassieke” auteurs: Timmermans, Streuvels - die schreef echt dialect en dat werd voor mij dus weer letterlijk een nachtmerrie - Rosseels, enzovoort.

Ook hadden we een gewoon handboek waar teksten in stonden en daaronder vragen over de tekst. “Begrijpend lezen” dus.

Ik probeerde dus mijn Nederlands te vervolmaken met de middelen die me werden aangereikt. Ik las met heel veel aandacht het boekje over “taaleigen”, probeerde, vermits mij geen logische regels werden gegeven, zoveel mogelijk uit mijn hoofd te leren. Dat is voor mij al altijd een serieus probleem geweest: ik heb een geheugen dat alleen fatsoenlijk werkt als ik “kapstokken” heb voor wat ik er in wil opslaan. Begin er dus maar eens aan zonder referenties!

Het ergste is dat we uit dat “taaleigen” en uit de lessen verkeerde zaken leerden, of beter, zaken leerden die korte tijd later helemaal zouden veranderen. Zo leerden we nog dat de tweede persoon meervoud “gijlie” was (in feite werd dat door mijn vriendinnetjes buiten de klas als “gölle” - met bijna een Franse "eu" - uitgesproken), dat “ik drink nooit thee, gij drinkt altijd thee, hij drinkt alleen thee in de tegenwoordige tijd”. Hoe “hen” en “hun” zich tegenover elkaar verhouden, stond er ook in, maar veel later heb ik ingezien dat ofwel het er verkeerd in stond, ofwel dat de taalevolutie had gemaakt dat de zaken nu net omgekeerd waren en dat nu meestal enkel “hen” werd gebruikt (als het niet nog eenvoudiger “ze” is). Er stond ook nog in dat boekje dat “hoewel” te vermijden was, dat we “alhoewel” moesten zeggen. Later was een van de eerste opmerkingen van een jongere vertaalster met wie ik samenwerkte, dat ik mijn “Vlaamse alhoewel” maar eens moest laten varen!

Toen leerden we dus nog “schoon Vlaams” (hoewel het letterwoord ABN - algemeen beschaafd Nederlands - zijn intrede begon te doen). Ik bedenk nu dat ik in feite twee soorten Nederlands tegelijk leerde: in de klas dus ABN, en bij mijn vriendinnetjes een gekuist Antwerps.

Jaren later voelde ik me - terecht, denk ik - gefrustreerd toen bleek dat ik voor mijn eigen Nederlandse lessen regeltjes als “drink jij nooit thee?” en “jij drinkt altijd thee” zelf moest bedenken!

Dat de Nederlandse spelling binnenkort om de tien jaar zou aangepast worden, dat kon ik me toen helemaal niet inbeelden, al had ik al begrepen dat er een serieuze spellingverandering had plaatsgevonden begin jaren vijftig (vlak na mijn geboorte dus en nog voor mijn verfransing).

Het enige waar ik bleef in uitblinken (we schreven nog niet met “je” of “jij”, dus de regel “gij drinkt altijd thee” bleef toen gelden) was de “dt-regel”! Terwijl mijn nieuwe vriendinnetjes zich echt het hoofd daarover braken - en elke dt-fout kostte ons twee punten op ons opstel of verhandeling! - begreep ik maar niet waarom ze dat zo moeilijk vonden.

Nu denk ik het wel te weten. Ze misten immers een taalanalyse zoals ik die had gekend voor het Frans! Ik weet het, sommige klasgenootjes in Matadi vonden die lessen maar niets. En toch hebben de meesten er iets van onthouden, al is het maar dat ze weten dat je na een enkelvoudig onderwerp een werkwoord niet in het meervoud zet.

Veel later zou ik zelf Nederlandse les geven, eerst bij Berlitz (waar ik meteen het woord “taalbad” hoorde, wat mij deed denken aan wat papa ons had aangedaan in Matadi), later aan allochtonen, voor de gemeente Heers. Terwijl ik bij Berlitz gewoon hun didactiek (die ik heel goed vond) volgde, moest ik voor mijn eigen lessen zelf de cursussen opstellen. Ik had toen natuurlijk al een hele didactische vorming achter de rug wat Frans betreft, maar ik probeerde me toch te herinneren hoe ik zelf eerst Frans en daarna opnieuw Vlaams had geleerd: veel (bruikbare) zinnen, met woorden in de correcte context en enkele zeer belangrijke regeltjes. En leren zinnen ontleden!

Nu, dat laatste leek me niet zo eenvoudig toen ik begon aan mijn cursus! En toen begreep ik dat Nederlands een taal is die op Engels lijkt! Daar zijn ook heel weinig regels voor, omdat elke zin in feite een nieuwe grammaticale regel vergt.

Hoe moest ik immers een zin als “dat boek leest vlot” laten ontleden? Onderwerp: boek! Dus, logisch gezien staat er dat het boek zelf vlot aan het lezen is! Of nog: "Dat boek is een aanrader". Raadt dat boek ons dan iets aan? Zo lees ik die zin toch op momenten dat ik nog in het Frans denk, en dan vraag ik me af: "een aanrader van wat?".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten