zondag 11 maart 2012

Onze Lieve Heer begrijpt geen Vlaams (7)

Terug naar België en over prijsboeken

Na drie jaar gingen we eindelijk voor zes maanden terug naar België. Ondertussen was ik zodanig verfranst dat ik het heel normaal vond dat mijn ouders in Leuven een Franstalige school zochten voor mijn zusje Béatrice en mij. En dat Nononc (mama’s broer dus) het een goede oefening vond voor zijn Franse lessen op school als hij Frans met ons sprak.

Béatrice maakte net het omgekeerde mee van wat ik had beleefd: zij kende alleen Frans en nu werd ze geconfronteerd met Nederlands.

Alleen Marraine vond al dat Franse gedoe tussen papa, mama en ons niet zo leuk (dacht ze misschien dat we over haar roddelden?). Ze was dan ook blij toen bleek dat ik niet al mijn Vlaams was vergeten (al moest ik soms naar woorden zoeken).

Ik stelde iets eigenaardigs vast bij mezelf: terwijl ik in Matadi altijd mijn best had gedaan om niet over te komen als Nederlandstalige, vond ik het nu niet erg om te moeten toegeven dat ik sommige Vlaamse woorden niet begreep of niet kende.

Maar ja, er ging in Leuven van de mensen dan ook een duidelijke bewondering uit voor het feit dat we zo vlot Frans spraken, mijn mama, Béatrice en ik. Papa - en ook de school in Matadi - had ons dan ook een degelijke opleiding gegeven in een zuivere Franse taal.

Hoe dikwijls ging papa niet tekeer als ik van Waalse vriendjes een Belgicisme overnam! En dat zouden hij, zijn broers en zus later constant blijven doen! Zo wezen ze ons terecht voor het Belgische “ramassette” (vuilblik) dat “pelle à poussière” moest zijn; voor “haché” (gehakt) dat in standaard Frans “hachis” heet, voor “ça me goûte” dat mama en ik soms gebruikten in plaats van het correcte “cela me plaît”, voor “la larmoire”, wat mama constant zei in plaats van “l’armoire” (de kast).

Alleen de Belgische “septante” en “nonante” werden nooit gecorrigeerd door “soixante-dix” of “quatre-vingt-dix”!

Onze zes maanden “herstelverlof” zoals dat officieel in het Nederlands heet, maar dat wij toen “congé” noemden, vlogen voorbij en weer vertrokken we naar Matadi. Ondanks de pijn veroorzaakt door het afscheid van Marraine en Nononc was ik blij dat ik mijn vriendjes zou weerzien. Maar wat bleek? Tijdens onze afwezigheid was er een Nederlandstalige afdeling bijgekomen in de school, en verschillende van mijn vriendjes waren ernaar overgestapt.

Papa zag dat voor mij helemaal niet zitten, al klaagde ik soms over het feit dat ik nu enkele van mijn beste vriendjes dreigde te verliezen. Op de speelplaats begonnen zich immers echt aparte groepjes te vormen, de Franstaligen aan één kant, de Vlamingen (die in de minderheid waren) aan de andere kant. Het verwonderde me ook dat ik nooit van die vriendjes had geweten dat ze Vlaming waren! Altijd hadden we Frans met elkaar gesproken.

Papa hield voet bij stuk: ‘Nu nog eens van taal veranderen is echt een heel slecht idee! En je doet het nu zo goed op school!’

Inderdaad, ondanks het feit dat ik me de taal op korte tijd had moeten eigen maken (of misschien juist dankzij de energie die deze omschakeling van mij had gevergd?) was ik steeds de eerste van de klas geweest. Zou ik van dat voordeel afzien om die enkele meisjes en jongens die toch niet meer naar mij omkeken weer tot mijn vrienden te maken?

Als ik spreek van de voordelen van “primus” zijn, bedoel ik niet de eer, ik dacht echt alleen aan materiële voordelen. Immers, aan het einde van elk schooljaar werden er “prijsboeken” uitgedeeld. Een boek voor de eerste prijs Frans, een voor rekenen, een voor godsdienst, een voor geschiedenis enzovoort, en telkens ging ik met alle “prijsboeken” lopen! Als boekenwurm vond ik dit een heel belangrijk privilege. Of ik die boeken echt verdiende, vroeg ik me in mijn egoïsme zelfs niet af, en ook niet of de andere kinderen uit mijn klas het niet vreselijk vonden dat ze nooit één boek “wonnen”. Achteraf gezien vind ik het trouwens zeer eigenaardig dat ik nog zoveel vriendjes had! En in ieder geval dat die boeken bleven uitgedeeld worden! Daar zijn toch waarschijnlijk veel kinderen gefrustreerd door geraakt?

En uiteraard kreeg ik alleen Franstalige boeken!

In het vijfde leerjaar kregen we eindelijk lessen Nederlands (nog een “prijsboek” meer voor mij, en eindelijk één dat me zou wakker schudden!).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten