zondag 4 maart 2012

Onze Lieve Heer begrijpt geen Vlaams

Frans leren in Kongo

(Mijn “geaborteerde” boek begon natuurlijk niet met dit stukje: ik serveer ze een beetje door elkaar)

Na weer zes maanden verhuisden we naar ons tweede huis, in de wijk Soyo, iets buiten het centrum. Soyo ligt op een berg en het was daar iets minder warm dan in hartje Matadi. Toch bleef ik constant geplaagd door dorst. Op een dag klaagde ik dat ik toch zo’n grote “froid” had. Verschrikt zei mama: ‘Dan ben je zeker ziek!’

Ik vroeg me af waarom “grote dorst hebben” wees op ziek zijn!

‘Het is zo vreselijk warm en gij zoudt het koud hebben!’, legde mama, ondanks het vaderlijke verbod, in het Vlaams uit. En ik begreep meteen twee zaken. Het koud hebben als het heet is, wijst op ziek zijn; “froid” was, zoals ik had moeten weten, het tegenovergestelde van “chaud” (warm), én ik had weer eens twee woorden verwisseld!

Maar ik kon niet op het goede woord voor “dorst” komen, daarom zei ik: ‘Mais non, j’ai froid pour boire (maar nee, ik heb koud om te drinken)’.

‘Ah, tu as donc “soif” (dorst)’, besloot mama, in het Frans én zichtbaar opgelucht.

Ik beloofde mezelf dat ik beter zou opletten zodat ik dat soort stommiteiten niet meer zou begaan.

Dus luisterde ik heel goed naar wat anderen me vertelden, probeerde ik de woorden in hun context te onthouden, maakte ik voor mezelf modelzinnetjes met fel op elkaar lijkende woorden zodat ik ze niet meer verkeerd zou gebruiken.

En omdat mijn uitspraak mijn Vlaamse afkomst niet verraadde (dankzij papa?), lukte het me vrij goed om over te komen als een Franstalige, ook op school.

In het eerste leerjaar kreeg ik echter weer een bijna onoverkomelijke moeilijkheid te verwerken! We leerden de vervoeging van “semer (zaaien)”.

Ik kende dat woord niet, durfde niet goed aan papa te vragen wat het betekende. Alle kindjes leken immers te weten waarover het ging, en ik vreesde dat mijn vraag als heel dom zou overkomen. Na een poosje vroeg ik me af of ik het woord “aimer (houden van, liefhebben, lusten)” misschien al die tijd verkeerd had uitgesproken, en of “je sème” niet wilde zeggen “ik hou van” of “ik lust”. Ik had daarvoor altijd gezegd “J’aime les oranges, les bananes, et surtout les mangues” en misschien had ik al die keren wel moeten zeggen: “je sème les oranges, les bananes, et surtout les mangues”?

Wat “semer” echt betekent, leerde ik pas toen ik het werkwoord in enkele meer concrete contexten hoorde en las. Maar toen kende ik nog steeds het Nederlandse woord “zaaien” niet, dus ik was duidelijk aan het verfransen. Papa begon te oogsten wat hij had gezaaid! En ik was blij dat ik lang genoeg had geaarzeld zodat ik nooit iemand heb verteld dat ik “sinaasappelen, bananen en vooral mango’s had gezaaid”!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten