We gingen boodschappen doen (onder andere een paar zoete drankjes kopen, want ik weet dat de bezoekers die we deze avond verwachtten, daarvan houden).
Onderweg komt er een dringende maar vrij korte vertaling aan. Ik antwoord dat ik daar waarschijnlijk pas deze avond laat zal kunnen voor zorgen: of tegen morgenochtend oké is? Antwoord: ‘tegen morgen vroeg ten laatste is nog oké’.
We kopen Pineau des Charentes en goede Porto en ik – die maar heel af en toe zin heb in zoete wijn – verheug me al op mijn glaasje Pineau deze avond (echt maar één glaasje, voor meer vind ik het te zoet).
We zien ook zwarte en witte pensen liggen (“zwarte pens” noemen jullie “bloedworst”, Nederlanders, maar jullie woord voor “witte pens” ken ik niet) en ik bedenk dat met enkele van de kilo’s appelen die Roger geplukt heeft, dat een lekker hoofdgerecht zou zijn in plaats van de geplande zuurkool voor deze avond.
We kopen dus bloedworst voor Roger en witte pens voor mij (ik heb die liever).
Rond 16 uur kwamen we thuis, vroeger dan ik had voorzien. Dus begon ik al maar aan die vertaling. Die heel vlot ging (ook al omdat het vertaalgeheugen veel stukken herkende). Ik weet nog dat ik dacht: ‘dit krijg ik gemakkelijk klaar voor ik aan de bereiding van het avondeten moet beginnen, en ik zal zelfs nog tijd overhouden om een beetje op te ruimen voor onze vrienden aankomen’ op het moment dat de telefoon overging. Het bezoek werd afgezegd wegens ziekte!
Jammer, ik had me er zo op verheugd (en had zelfs “Waste” – Waals niet heel zoet gebakje, gekregen van onze vrienden uit de Ardenne profonde - uit de diepvriezer gehaald)!
In elk geval (ik weet dat je dit leest, vriend die op visite zou komen), ik wens je snelle beterschap.
De vertaling is geleverd, ik beantwoordde nog een paar mails (onder andere eentje van Elie Missotten over dat graf waar we onlangs naar zochten in Rukkelingen); we aten, na een rijke groentesoep, beuling en gebakken appeltjes; Roger vulde de vaatwasser en ik ruimde de keuken op… En terwijl we daarna naar de bibliotheek gingen (ik vertel straks waarom), voelde ik weer aan mijn rug dat ik met dat klein beetje werk had overdreven!
Omdat we toch tijd zat hadden, gezien de niet doorgegane afspraak, wilde ik “Het Belang van Limburg” van de laatste dagen inkijken (zelf kopen we de krant niet en wat ik zocht, heb ik niet op het Internet gevonden). In de bibliotheek lagen nog alle kranten van vorige week en ook daarin vond ik niet het interview met Jan Gerits, waar ik naar zocht.
Jan had me immers verteld dat er dit weekend in “Het Belang” een artikel zou verschijnen over de Limburgse Monografieën. Ik opperde dat, als het ging over hetzelfde stukje als in het laatste nummer van “Heemkunde Limburg”, ik het al gelezen had. ‘Nee,’ antwoordde hij, ‘deze keer is het een interview!’
Dat ik dus niet heb gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten