Vandaag wilden we om 15 uur in Herentals zijn voor de uitreiking van de Nestor in het Cultureel Centrum.
Die prijs werd vijf jaar geleden in het leven geroepen door Frans Depeuter en Robin Hannelore als tegengewicht voor de officiële literaire prijzen in Vlaanderen, waarin willekeur en vriendjespolitiek troef is. Depeuter en Hannelore, redactieteam van het tijdschrift Heibel, wilden oudere kunstenaars, die zich consequent en stijlvol hebben ingezet voor de Vlaamse cultuur, huldigen. Het is een a-politieke prijs met als motto ‘Oud maar niet out'.
De gevierde Nestors waren vorige jaren: Jan Veulemans, Herman Vos en Miel Cools in 2007, Will Ferdy en Gaston Durnez in 2008, Louis Neefs (+, vertegenwoordigd door zijn zus Connie) en Cas Goossens in 2009, en Zjef Vanuytsel, Frank-Ivo van Damme en Joke van den Brandt in 2010. Dit jaar viel de keuze op de kleinkunstenaar Louis Verbeeck en de folkgroep De Elegasten.
Als abonnees op Heibel waren we al van de eerste uitreiking uitgenodigd, maar telkens waren we niet vrij. Dit jaar echter hadden we geen andere afspraak en Roger wilde er graag naartoe gaan. Het werd een namiddagvullend programma.
De bijna volle zaal werd verwelkomd door Paul Snoeys, voorzitter van de cultuurraad.
Daarna volgde een inleiding door Ingrid Ryken, schepen van cultuur.
Erik Goris vertelde en speelde alle personages uit een verhaal van Dario Fo. Hij deed dat prachtig, maar het verhaal zelf vond ik nogal weerzinwekkend. En waarom gebeurde dat in het “Antwaarps”?
Daarna kwam een “laudatio'” (ik vind die hoogdravende benamingen altijd zo koddig: “laudatio, academische zitting, …”) vanwege Frank De Vos voor de Elegasten en vanwege Gaston Durnez voor Louis Verbeeck.
Na de uitreiking van de Nestors (een oorkonde van de kalligraaf Jos Boeckx en een symbolisch beeldje, 'de Nestor’, ontworpen door de keramiste Reinhilde Van Grieken en een ets van kunstschilder Renaat Veris) aan Louis Verbeeck en De Elegasten zongen Frank De Vos en Herman van de Elegasten nog een paar prachtige liederen, en gaf Louis Verbeeck een korte humoristische lezing.
Frans Depeuter, redacteur van Heibel, zorgde voor het slotwoord.
Aansluitend was er een receptie, aangeboden door het stadsbestuur
Ik had min of meer verwacht Reinhilde Van Grieken en haar echtgenoot, die we ooit ontmoet hebben bij kennissen, en misschien ook die kennissen, wonende in Herentals, en die we hebben leren kennen in Vresse, namelijk Roger Modamske en zijn heel mooie echtgenote, op die Nestor te ontmoeten. Maar ze waren er niet. Roger vroeg me of ik Depeuter (met wie ik al mails heb uitgewisseld, maar die mij nog nooit in levende lijve ontmoet heeft) niet zou aanspreken, maar die man had het zo druk dat ik vermoed dat ik hem alleen zou lastig gevallen hebben. Robin Hannelore, de auteur van een van de mooiste Nederlandstalige boeken die ik ooit las: “Een merel met lange oren” durfde ik al helemaal niet aan te spreken: hij weet zelfs niet dat ik besta.
We zagen ook wel enkele andere Kempische schrijvers (aan wie ik ooit koffie heb geserveerd op een verbroedering van hun vereniging met de KVLS in Heers) maar nogmaals, ze waren allemaal toch zo druk bezet!
Dus zijn Roger en ik, na één glaasje op de receptie, samen iets gaan drinken op een van de terrassen van de Grote Markt. Herentals lijkt wel een levendige stad. Roger maakte mij de opmerking dat leven in een kleine stad als Herentals of Sint-Truiden ook wel aangenaam moest zijn. Misschien wel… Maar ik wil niet, zoals ik de indruk heb van veel van onze Leuvense vrienden, mijn dagen op café doorbrengen…
Het was een “toffe” middag, maar ik vond de “academische zitting” toch iets te lang duren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten