Zaterdag 28 juni 2014
Dat is een titel van een boek van de Comtesse de Ségur, waar ik vandaag constant moest aan denken!
Na weer een slechte nacht (veel te warm op deze kamer), een snel ontbijt (ik had deze keer toch discreet wat laten wegglijden in mijn tas in plaats van in mijn maag), snelle boodschappen in het nabijgelegen warenhuis (vooral bananen: die bewaren veel gemakkelijker dan komkommersla!) werd ik om 10 uur opgehaald door een taxi. Ik had voordien snel gebeld naar de camping in Aubigny om mijn komst te melden en de uitbater zou op mij wachten om mij te helpen de te zware spullen in te laden.
Wat hij niet had verteld aan telefoon: in Aubigny goot het! Al een poosje daarvoor stelden de taxichauffeur en ik vast dat de regen die in Bourges nog net niet uit de lucht viel, steeds intenser werd naargelang we Aubigny naderden. Want, uiteraard praatten we wat tijdens die drie kwartier durende rit. Over zijn vrouw en kinderen, en ook over Walen en Vlamingen. Weer kreeg ik de indruk dat zij hier allemaal denken dat Vlamingen en Walen bij ons al vechtend over de straten rollen! En weer deed ik mijn uitleg waarbij ik voor de zoveelste keer vaststelde dat zij allemaal denken dat Walen en Franstaligen onderdrukt worden! :-) Die media toch!!!
Ik stond net bij de tent, in de gietende regen, onze tafel en stoelen op te plooien, nadat ik ons koelkastje had uitgeschakeld en tassen uit de auto had gehaald om te herschikken, toen de uitbater ineens naast mij stond. Hij merkte meteen op dat het koelkastje voor mij het grootste probleem zou vormen, bracht dat naar de auto en wilde me daarna helpen de tenten op te plooien. Toen ik begon met de leeftent, zei hij ineens: ‘Zeg, laat die tenten zo staan. Ik zal ze opplooien zodra het niet meer regent en de tenten droog zijn. Als je ze nu wegbergt en de auto wordt bijvoorbeeld pas binnen een week opgehaald, kun je die doorweekte tenten wel wegsmijten!’.
Dat vond ik een uitstekend en heel lief voorstel, maar zou hij er wel in slagen zonder aanwijzingen? Of moets ik hem een link sturen naar een voorbeeldfilmpje? ‘Zeg,’ antwoordde hij, ‘kom eens zien!’ En ik werd voor de zoveelste keer fier meegetroond naar het zwembad dat hij zelf heeft geplaatst, zonder aanwijzingen.
‘D’accord’, maakte ik duidelijk dat ik begreep wat hij bedoelde: als hij dat kan, kan hij die Quechua-tenten ook aan. Hij vroeg of hij me nog met iets anders moest helpen, maar de rest kon ik zelf wel aan (ik had terloops gehoord dat hij ergens verwacht werd rond 14 uur).
In de gietende regen pakte ik dus nog wat in, zette een tas met de cadeautjes voor Matthias en Elena op mijn autostoel (jullie krijgen jullie kleine verwennerij pas als de auto thuis is, “kindjes” van ons!), haalde ik enkele spullen uit de tassen om mee te nemen naar dit hotel, en sloot de auto af. En toen besefte is dat ik bij het onthaal én de autosleutels, én de autopapieren moest afgeven… En dat ik de camping nog moest betalen.
Ik haalde dus die papieren uit de auto, vergewiste me ervan dat ik zelf nog een sleutel had van de auto, legde mijn rugzak min mijn portefeuille in de auto en liep naar de receptie met de papieren en de autosleutel. Ik trof de uitbater nog net die tegen mij zei: ‘Hé, goed dat je daar bent: Ik heb jouw e-mailadres vergeten te vragen in verband met die vertalingen!’
Kijk, van zulke mensen hou ik: hij bleek zelfs niet te beseffen dat ik nog niet had betaald! Ik antwoordde: ‘En ik was vergeten jou te betalen!’ :-)
We regelden alles (en ik moest daarvoor een belangrijk telefoontje onderbreken – die uitbater had immers een afspraak om 14 uur).
Het was een telefoontje van Roger: hij mocht eindelijk opstaan!
Uiteraard wilde ik zo snel mogelijk bij hem zijn. Dus belde ik eerst een taximaatschappij van Aubigny op. Geen antwoord (siësta?).
Omdat ik nog tijd genoeg ervoor had, besloot ik dan naar de bushalte in het centrum te stappen, ondanks de constante regen. Dat ging vlot (in die richting daalt het constant heel lichtjes). Ik was al een heel eindje onderweg toen ik besefte dat ik het tasje met de cadeautjes voor de kleinkinderen in de auto had laten liggen. Even heb ik getwijfeld maar ik besliste uiteindelijk toch maar terug te keren naar de camping. Nadat ik dat pakje uit de auto had gehaald, heb ik, terwijl ik in een zaaltje, dat de uitbater speciaal voor mij had opengemaakt, een banaan at én een chocoladebroodje dat ik deze ochtend in mijn tas had laten glijden, heb ik gebeld naar de taximaatschappij uit Bourges (die me naar Aubigny voerde). Ze herkenden me meteen en beloofden me zo snel mogelijk te komen afhalen aan de camping.
Ik stond daar dus een goed half uur te wachten, vaak onder regendruppels (echt regenen deed het niet meer). Maar… Ik heb me nuttig gemaakt: aan enkele mensen die zich wilden installeren op de camping heb ik uitgelegd hoe dat kon bij afwezigheid van de uitbater. Die vlak nadien aankwam, en mij bedankte: ‘Ik heb aan u een nieuwe medewerkster! Hoeveel verdient u, mevrouw?’ :-)
Hij sprak nog over die vertaling van zijn website en ik weet nu al dat als het doorgaat, ik die man een serieuze korting zal geven! Wat die allemaal voor ons heeft gedaan! Zelfs de prijs voor het stallen van de tenten en de auto heeft hij serieus naar beneden getrokken!
Tijdens het wachten, belde ik even naar Roger (bedankt, Hendrik dat jij hebt gemaakt dat ik dat weer kan!). Die bleek vol ongeduld op mij te wachten voor zijn eerste “wandeling”.
Ik was daar om 15 uur (de taxi moest immers van Bourges komen en terug naar Bourges rijden).
Roger was duidelijk blij dat ik er was, zijn buurman, de man van 90 jaar, leek bitter.
Tijdens een gesprek vertelde hij me dat zijn vrouw (en dat had ik gisteren dus verkeerd begrepen: ik dacht dat ze voor goed was opgenomen) alleen in een rusthuis vertoeft als hij in het ziekenhuis ligt. Ze kunnen geen contact met elkaar hebben, want zijn vrouw heeft daar geen telefoon (‘en zelfs geen tv’, vond hij nodig daaraan toe te voegen), ‘ze doet de hele dag kruiswoordraadsels en alleen als een van onze zonen haar gaat bezoeken, kan ze, via zijn mobieltje, met mij in contact komen. Ik ben het hier kotsbeu. Wat ze mij hier geven van medicijnen kan ik evengoed thuis slikken, en dan is mijn vrouw bij mij. En dan dat eten zonder een puntje zout! Smakeloos!’
Ik had echt met hem te doen! Denken geneeskundigen dan alleen aan medicijnen en niet aan de kwaliteit van het leven?
Roger vond zijn soep deze avond te flauw (en hij is echt weinig zout gewend) en vroeg dus of ik ergens zout wilde zoeken. Dat heb ik voor hem gevonden en verkregen nadat een verpleegster eerst nakeek of hij zout mocht hebben.
Ik kreeg twee minuscule zakjes zout, waarvan ik er een aan zijn kamergenoot gaf. Als hij daardoor een paar jaar vroeger dan op 100 jaar sterft, vind ik dat veel minder erg dan dat hij binnenkort sterft aan verveling, aan gebrek aan zijn vrouw en aan haar lekkere bereidingen!
Ondertussen was ik al eens met Roger gaan wandelen (naar buiten, want ik wilde een sigaret opsteken). Dat ging vlot!
Ik nam, in de gietende regen, om 19:30 de bus terug naar het hotel, waar ik eerst mijn voeten waste (die waren vuil van op de camping) en daarna ging eten. Voor iets meer dan 13 euro, een “papillot van kip en groenten”.
Deze keer veel vreemdelingen in het restaurant: Spanjaarden, Italianen, Engelsen. De meesten dronken water bij hun eten, eigenaardig!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten