Op Angeltjes lees ik vandaag (6 april 2011) onder andere dit:
“Vic van Aelst mist zijn opkomst bij de NVA niet. Zijn uitspraken in de Morgen over het afschaffen van het Frans als tweede taal in het onderwijs en de onbeduidende rol van Frans op het internationaal podium, halen zelfs de Franstalige pers. En uiteraard de nodige nijdige, belachelijke en kwetsende reacties : de franscouillons zijn zwaar in het kruis getast. Et cela me fait plaisir.
Eerst naar rumoerige Vic luisteren : "De Vlamingen moeten ophouden met de Franse lessen op school, de Vlamingen moeten ophouden met de zweep te weven die hen al 180 jaar slaat", aldus Van Aelst in een krant van De Persgroep. "Waarom zouden we in Vlaanderen niet doen wat in Wallonië al 180 jaar gebeurt? Daar onderwijzen ze toch ook Engels als tweede taal? Dat wij Frans geven, wordt door de Franstaligen als excuus gebruikt om hier Frans te spreken."
De strafpleiter voegt daaraan toe dat de Franstaligen hun strijd pas zullen staken als de kabeljauw voor de kust van Oostende eveneens Frans zal spreken. Volgens Van Aelst is het Frans ook een onbeduidende taal geworden.
Of wij Frans uit ons onderwijs moeten bannen, is een gedurfde stelling maar dan moeten we er wel het engagement bijvoegen, om de lessen Nederlands te intensifiëren en het gebruik van de Nederlandse standaardtaal te bevorderen. Het gebruik van dialect door openbare besturen en bestuurders moet verboden worden. En Engels moet correct en intens onderwezen worden als tweede taal.
Denk er ook aan : een volk kan niet bestaan zonder een eigen cultuurtaal en als die slechts een beperkt aantal gebruikers telt, 23 miljoen zoals het Nederlands, dan is de kennis van meerdere talen een absoluut pluspunt. Zeker wereldtalen zoals Engels of Spaans. En daar hoort Frans niet bij.
Wat de taal van Molière betreft, treden wij Van Aelst bij. Wij hebben onlangs gereisd met een internationaal gezelschap waar de voertaal Engels was. De enkele franstalige belgen die meereisden, zaten elke dag op een kluitje samen te smoezen met een groepje staatsfransen, niet bij machte enig contact te hebben met de rest van de groep. Wij, de aanwezige Vlamingen, hebben ons te pletter gelachen met de zielige landgenoten en we gebruikten hen als didactisch materiaal voor onze toelichtingen bij de belgische situatie. Dan zegden we bijvoorbeeld: "Kijk, daar zitten enkele echte belgen, ze kunnen niet spreken maar ze zijn ontzettend arrogant. Laten we even wuiven en "Ponchoer" roepen, dan zijn ze minder geïsoleerd, de oenen." En de oenen wuifden soms terug maar ze bleven boos en verontwaardigd kijken.
Wij als Vlamingen zitten op de eerste rij om het gedrag en de karakteriële ontsporingen van franstaligen te observeren. Dat doen we al generaties en het heeft velen onder ons geschaad, maar onze Nederlandse taal en onze Vlaamse cultuur zijn overeind gebleven. Laten we die kennis over de ware aard van Walen en Bruxellois zo veel mogelijk uitdragen naar de buitenlanden.
Maar laten we ook overeenkomen : naast ons plaatselijke Vlaamse dialect, is de kennis van Nederlands (en niet Vlaams, want dat bestaat niet als taal) een absolute vereiste.
Ray”
Grotendeels ga ik daarmee akkoord. Het correct spreken van Nederlands als vereiste is trouwens een van de items van het boek dat ik bezig ben te schrijven (enfin, als ik uiteindelijk toch verder schrijf) . En ik zou ook pleiten voor het afschaffen van de verplichte tweede taal Frans in het onderwijs. Maar ik merk zelf dat Frans kennen ook zo zijn voordelen heeft. Hoe vaak heb ik niet stiekem een Franse conversatie kunnen volgen (bijvoorbeeld in een bar in Frankrijk) omdat de sprekers niet doorhadden dat ik hen kon verstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten