Weer geen wandeling vandaag: het sneeuwde opnieuw (wel mooi) en vooral: de buitenthermometer daalde tot -5°C.
Ik heb wel veel aan mijn kinderjaren in Matadi teruggedacht. Uiteraard zal het boek dat ik aan het lezen ben voor een deel die herinneringen hebben opgeroepen. Er is daar nogal vaak sprake (in het begin toch) van de streek rond Matadi.
In Matadi kon het vreselijk warm zijn, en als kind klaagde ik daar vaak over. Mijn vader antwoordde mij eens dat ik wel anders zou piepen eens we terug in België waren: daar zou ik wel klagen over de kou. Waarop ik antwoordde: ‘Maar op de kou kun je je kleden, op de warmte niet’.
Het is inderdaad zo dat zelfs als je als kind met enkel een broekje aan rondliep, het zweet nog van je afdroop. En ik heb me toen vaak afgevraagd hoe Nany en haar vriendinnen die ‘soutien’, zoals wij toen een bh noemden, konden verdragen.
Maar in 1960 kwamen we (vluchtten we, maar dit is een ander verhaal) inderdaad terug naar België. Die eerste winter was nog te doen. Ik kon me (met moeite) ‘kleden op de kou’. Maar de volgende winter werd een ramp!
Er viel veel sneeuw, en dat vond ik wel leuk. Ik had in Congo immers heimwee gehad naar besneeuwde landschappen (ik had er een heel vage herinnering aan) en nu zag ik die prachtige witte weidsheid weer (we woonden net buiten Schoten bij Antwerpen).
Maar het was bitterkoud! Heel lang in de sneeuw spelen, dat was er niet bij. Ik verkleumde gewoon.
En na schooltijd (in Merksem), terwijl de andere kinderen op de bus naar Schoten wachtten en sneeuwballengevechten hielden, zocht ik een beetje lauwheid in een kerk daar vlakbij. Gelukkig waren de kerken toen nog open!
Bussen zijn naar mijn weten nooit precies op tijd geweest en uiteraard kwam ik goed op voorhand de kerk uit. Dus werd ik toch telkens een tiental minuten geconfronteerd met die extreme kou. En, in tegenstelling tot mijn vrienden die veel bewogen en met hun voeten stampten om zichzelf op te warmen, bleek ik beter tegen de koude te kunnen als ik ‘die over mij liet komen’. Op de ene of andere manier lukte het mij inderdaad om de kou niet meer te voelen als ik mezelf in een soort trance bracht. Ik ging dan wel heel intens denken, maar mijn pijnlijk verkleumde voeten, handen en neus voelde ik niet meer.
Achteraf gezien was dat de slechtste methode om de kou draaglijk te maken! Als ik dat uren had toegepast, was ik zeker door onderkoeling in zwijm geraakt. Maar gelukkig kwam de bus altijd redding brengen, en daarop zaten we zo dicht op elkaar dat ik helemaal opwarmde.
Op dit ogenblik verlang ik echt naar de vochtige warmte in Matadi.
Een mens is nooit content!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten