Of we vandaag niet afkwamen, had onze dochter gevraagd. Nee, niet omdat zij moest werken, zomaar.
Toen we aankwamen, was zij wafels aan het bakken, Matthias dutte en Elena wilde dat opa en ik meteen een gezelschapsspel met haar speelden. Verstoppertje moesten we ook spelen, en een toren wilde ze ook nog bouwen.
Toen Matthias wakker werd en nadat hij een banaan had verorberd, vertrokken we allemaal samen, met voor ieder een wafel voor onderweg: we zouden het graf van Marraine (mijn grootmoeder van moederskant) en dat van Oma (moeder van Roger) bezoeken.
Het toeval (?) wilde dat Roger de auto parkeerde in de Brugstraat, vlak tegenover nummer 115: het vroegere huis van Marraine!
Ik werd ineens overspoeld door nostalgie en dat werd nog erger toen een buurtbewoner Elena uit de auto hielp en een praatje met ons maakte. Hij had Marraine niet meer gekend: zo lang woonde hij nog niet in de straat, maar het is er nog steeds heel gezellig leven; en iedereen helpt er iedereen. Zo heb ik het destijds gekend. Ik herkende ook het huis van Bomma en Peter, de ouders van tante Germaine zaliger: het was alsof ik in de tijd werd teruggeworpen.
Terwijl we via de spoorwegbrug naar de Abdij van het Park liepen, vertelde ik aan Elena dat ik op haar leeftijd in die straat, in die gezellige, volkse buurt, woonde. Dat vond ze blijkbaar een beetje moeilijk om te begrijpen.
Het was prachtig weer (het leek wel lente, hoewel een lichte nevel ons eraan herinnerde dat we eind oktober zijn) en terwijl bij mij de nostalgie steeds maar toenam (hoe vaak liep ik niet met Marraine via die brug naar het kerkhof!) genoten de kinderen, onze dochter en Roger volop van de wandeling.
We bleven een poosje mijmeren aan het graf van Marraine en haar man, en dan wilde Elena met mij naar de Lourdesgrot die mij op haar leeftijd ook zo fascineerde.
Daarna reden we naar de begraafplaats waar de moeder van Roger ligt (en zijn vader die ik nooit heb gekend). Matthias genoot gewoon van de wandeling, Elena stelde zich vragen over al die bloemen op die graven. Toen ik haar vertelde dat het zondag feest is voor al die overleden mensen, merkte ik dat ze lichtjes huiverde. ‘Dat is leuk voor hen,’ zei ze, ‘maar wij gaan nog niet dood, hé, oma? Alleen als we héél, héél oud zijn hé?’
Toen moesten we dringend boodschappen doen! De papa van de kindjes was al thuis toen wij arriveerden. Terwijl Roger en ik speelden met Elena en Matthias, bereidden hij en onze dochter een lekkere spaghettischotel. De kindjes maakten zowat ruzie om de tafel te mogen dekken!
Na de maaltijd (en een heel lekker glaasje wijn) zijn Roger en ik vertrokken terwijl de kindjes in bad werden gezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten