Zus ging Nany afhalen in het rusthuis, wij vertrokken hier iets over 9 uur naar het Antwerpse. Het was nog veel te vroeg toen we een parkeerplaats vonden vlak voor de kerk waar de dienst zou plaatsvinden (het was dan ook opvallend rustig geweest op de 313). Terwijl we in de auto wachtten, zagen we stilaan de hele familie aangereden komen maar Nany en zus, die te voet zouden komen (de kerk in kwestie ligt immers vlakbij het rusthuis), zag ik niet. Later zagen we dat zij al in de kerk zaten, dus konden we elkaar pas na de dienst begroeten.
Het werd een mooie dienst met bijzonder ontroerende getuigenissen van familieleden. Na het uitstrooien van de as op het nabijgelegen kerkhof ging het naar een brasserie daar vlakbij (waar we al enkele keren hebben gezeten met Nany). Zus kon niet op de koffietafel blijven, dus nam ik het besturen van de rolstoel van haar over (broertje had zich niet kunnen vrijmaken).
De sfeer was al even mooi als in mijn recente droom, al was tante José nu enkel "fotografisch" aanwezig, en niet lijfelijk. Hoewel... je voelde duidelijk de warmte die ze altijd uitstraalde. Bij koffie of thee, fruitsap, broodjes en koffiekoeken werden er veel herinneringen opgehaald, gepraat over de mooie momenten van vroeger en over de gezondheidsproblemen van de laatste jaren. Ik denk dat het de eerste keer is dat ik op een koffietafel merk dat de conversaties gecentreerd blijven rond de persoon van wie we afscheid nemen en niet ontaarden in vage beloftes elkaar weldra in andere omstandigheden te ontmoeten. We weten immers allemaal dat we elkaar niet meer zo vaak zullen zien - en zeker niet in de huidige sanitaire omstandigheden - maar dat we aan elkaar blijven denken en er zijn voor elkaar als dat nodig is.
Nany voelde zich goed, dat merkte ik. Alleen leek ze wel elke naam vergeten te zijn: ik moest haar telkens influisteren hoe iemand, die haar aansprak, heette. We bleven dus tot aan het einde van de receptie (en Nany dronk met veel smaak nog een glas witte wijn).
Daarna liepen Roger en ik met Nany in haar rolstoel terug naar het rusthuis daar vlakbij. Nany herhaalde onderweg haar tevredenheid, haalde nog enkele herinneringen aan haar vriendin José op maar ineens vroeg ze aan Roger: 'Waar is Jessy nu wel gebleven?' Ik moest haar uitleggen dat ik vlak achter haar liep (ik bestuurde immers weer haar rolstoel - en, even terzijde, eigenlijk werkt dat zoals een rollator: ik had veel minder moeite en pijn bij het stappen). In haar kamer, terwijl we nog een poosje napraatten, heeft Nany opnieuw drie keer gevraagd waar ik was... aan Roger... of aan mij! Telkens verontschuldigde ze zich toen ze inzag dat ik het was die daar tegenover haar zat en telkens weer merkte ik dat ze het vreselijk vindt dat ze zo "vergeetachtig" wordt (al is dit volgens mij nog wat anders dan vergeetachtigheid: op een zeker moment gaf ze toe dat ze echt even dacht dat ik iemand anders was). Ik probeerde haar uit te leggen hoe ze haar neuronen een beetje aan het werk kan zetten zodat ze misschien de aftakeling kan vertragen. Ze luisterde aandachtig maar eerlijk gezegd, ik denk dat het te laat is.
Tegen 16:15 uur hebben we Nany verlaten en in het terug naar Haspengouw rijden was het wel heel druk op de 313! We kwamen heel vermoeid thuis aan, net op tijd voor het avondeten dat weer bestond uit kliekjes van gisteren.
Het was een drukke dag, vol droefheid en vreugde, maar nu zullen we het weer een poosje heel rustig aan doen. Omdat ik dat nodig heb, inderdaad, maar ook omdat ik niet zou willen dat door mijn fout ooit iemand besmet wordt. Ik weet zeker (of toch zo goed als zeker) dat wij niemand hebben besmet vandaag maar of we zelf besmet werden, zullen we pas na een tijdje ondervinden, dus we houden ons even koest.