Deze ochtend belde ik even naar Nany vanuit het ‘familieverblijf’ en nam ik daarna afscheid van Trees (nu, ik heb haar even later toch nog ontmoet in Gasthuisberg, waar zij ook haar man kwam bezoeken). Ze wenste me zo oprecht dat Roger morgen inderdaad het ziekenhuis zou mogen verlaten dat ik met haar te doen had. Zij zal immers nog enkele weken moeten wachten om haar man bij zich thuis te hebben!
Ik was pas bij Roger (nadat ik gelukkig de straat met de alternatieve bushalte had gevonden – de gewone halte tegenover Sint-Pieter was afgeschaft, nog steeds ten gevolge van die brand van gisteren) of onze buurvrouw Marie-Claire belde op mijn mobieltje. Ze wist dat ik vandaag weer naar huis zou sporen en ze wilde me perse komen afhalen in Sint-Truiden. Wat Marie-Claire al allemaal voor ons gedaan heeft sinds wij in het dorp wonen, is ongelooflijk. Altijd staat ze klaar om je te helpen, ook al vraag je niets. Ze lijkt wel te voelen wanneer we eender welk probleem hebben, en dat zonder zich ooit op te dringen. Integendeel, ze is veel te bescheiden!
Ik heb dus niet geweigerd (dat zou toch geen zin gehad hebben, mijn buurvrouw kennende).
Rekening gehouden met de omstandigheden, maakte Roger het heel goed. Hij wandelde een heel eind met mij op de gang (en was daarna verbaasd dat hij zich wat moe voelde), daarna heeft hij met de fysiotherapeut onder andere een trap bestegen, kortom, hij gaat met reuzensprongen vooruit.
Net toen hij met mij naar de lift liep, kwamen zijn twee oudste zussen en zijn Spaanse schoonbroer er aan. Ik had nog net de tijd om iedereen te begroeten, en begaf me dan naar de bushaltes.
De trein vertrok goed op tijd (ik sta altijd verwonderd als ik in het station van Leuven ben: het is zo veranderd sinds mijn studententijd!) en Marie-Claire stond me met de auto op te wachten in Sint-Truiden. Ze stelde voor dat ik bij hen een hapje zou komen eten, maar ik had een hele resem karweitjes voor de boeg. En ik had trouwens een paar sneetjes brood van mijn ontbijt opgespaard.
Nadat ik een eerste wasmachine had in gang gezet, begon ik de post te sorteren. De nieuwjaarskaartjes zal ik volgende maand beantwoorden. Maar ik vond ook een kaart van mijn vriendin Marie-Louise voor Roger. Om hem beterschap te wensen of nu al voor zijn verjaardag op 15 januari? Roger zal het morgen ontdekken (we hebben niet de gewoonte elkaars post te openen).
Nadat ik de vaatwasser had leeggemaakt, keek ik eerst mijn elektronische post na. Er was een vertaling aangekomen. Even wilde ik eraan beginnen, maar bedacht toen dat die job mij zeker tot 22 uur zou brengen en dat ik nog heel wat andere dingen te doen had. Als ik de klant daardoor verlies, het zij zo.
Maar… er waren ook zoveel sympathiserende en moedgevende e-mails van vrienden, buren en kennissen* die via deze blog iets hadden vernomen over Rogers operatie.
Terwijl ik de keuken wat opruimde enzovoort, kwamen er twee telefoontjes: van mijn vriendin Denise en mijn zus Bie.
Ik moest ook enkele betalingen verrichten en daarna wilde ik wel even Roger zijn stem horen. Ik kreeg eerst Hendrik, onze oudste, aan de lijn: hij was blijkbaar bij Roger in Leuven. Hij gaf me zijn vader door, en ik vond Roger heel ‘gezond’ klinken. Hij vertelde me dat Hendrik deze avond nog terug naar Antwerpen zou sporen.
Nadat ik de was had opgehangen en terwijl ik een tweede wasmachine liet draaien, belde ik nog even naar Roger (ja, ik weet het, ik ‘overdrijf’!), en toen bleken Geert en Elvira even bij hem te zijn. (Overdrijven zij ook niet? Ze hebben het al zo druk, en daarbij is Elvira hoogzwanger).
En toen, rond 21 uur, voelde ik mijn maag rammelen. Zin om te koken had ik niet. Het brood dat ik bijheb, hou ik liever voor morgen ochtend, maar ik vond tomaten en eieren in de koelkast. Dat volstond voor een lekkere omelet.
Het is nu 22 uur. De tweede beurt van de wasmachine is nog aan de gang en ik zal straks nog even de vaatwasser aanzetten.
En… Ik ga me een glas wijn inschenken dat ik zal degusteren terwijl ik een sigaret rook!
Morgen ochtend (hopelijk weet ik dan meer precies wanneer Roger wordt ontslagen) heb ik afgesproken met Marie-Claire. Zodat we iets kunnen regelen om hem naar hier te krijgen.
O ja, en die schat van een buurvrouw van ons had een strookje trottoir vrij gemaakt, van de straat naar onze poort.
Lieve mensen allemaal (en ik bedoel ook die familieleden en vrienden die ons de voorbije dagen opbelden of mailden), jullie zijn schatten! Wat zouden we doen zonder jullie?
Lieve Roger, als je deze post leest (eigenaardig gevoel is dat voor mij, dat je nu mijn blog ook zult lezen van op afstand): ik heb de schapen niet vergeten. Maar ik ga ze morgen ochtend pas voederen. Marie-Claire heeft gezorgd dat ze niet van de honger omkwamen en ik ga me in de duisternis niet naar de wei wagen. Er ligt dan wel nog maar weinig sneeuw, maar aangezien ik nu weet dat je niet overdreef toen je zei dat Boris en Pamphile altijd vechten, ga ik het niet riskeren om me door hen omver te laten werpen!
* En ik denk hier ook aan Liliane en Paul. Sinds jaren wil Roger Nieuwjaar eigenlijk niet meer vieren. Maar, toen Liliane hem de laatste keer dat we bij hen waren, voorstelde om op 31 december bij hen te komen ‘smoutebollen’ eten, ging Roger (eigenaardig genoeg) meteen akkoord. Hij keek er zelfs naar uit! Nu, ‘smoutebollen’ zijn voorlopig voor een hele tijd weer geschrapt uit zijn dieet…