Vandaag heb ik lang zitten vertalen, even naar Nany gebeld en lekker gekookt (hindegebraad met knolselderpuree).
Maar het was heel zonnig weer: we zijn ook een uurtje gaan wandelen.
In de buurt van het ‘Belle-Vue’ bos in Kortessem. Waar ik merkte dat niet alle maïsvelden geoogst zijn! Daar stond de maïs nog. Waarschijnlijk werd die niet op tijd binnengehaald, en hebben de felle regens de oogsters verrast?
We hebben weer niemand ontmoet (behalve enkele buizerds in de lucht die zich verrieden door hun geroep, een kolonie vinken en een ree die we zagen lopen tussen de bomen), maar we hoorden wel veel gepraat, lawaai en schoten in het bos zelf.
Daarom durfde ik het bos niet ingaan. Roger vertelde me dat het, aan het lawaai te horen, om een klopjacht ging. En hij legde me uit hoe het er aan toegaat bij zulke jacht. Ik had daar natuurlijk al over gelezen in romans, maar nog nooit kreeg ik een zo duidelijke uitleg.
Roger eindigde zijn betoog met de woorden: ‘Ik vind dat geen edele sport, hoor!’
Ik vind het zelfs een laffe bedoening: op die manier krijgen de dieren geen enkele kans vermits ze op een valse manier naar de vuurlinie worden gedreven. Als iemand in zijn eentje probeert een konijn te schieten, heeft het dier tenminste nog meer kans om te ontsnappen dan in het slachthuis. Bij een klopjacht geen enkele kans voor het dier als de jagers een beetje kunnen schieten! En het dier heeft dan al zoveel stress moeten verwerken voor het geschoten wordt!
En waarschijnlijk heeft een van de vuurschoten die we hoorden dus die rennende ree getroffen!
Wat we wel tegenkwamen, in een gracht, was sluikstort.
Waarom doen mensen dat toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten