Deze avond zou Rombout Nijssen een lezing houden voor Heemkunde. Dachten we, want we wisten alleen dat het iets te maken had met 1913. In feite kwam hij onze medewerking vragen voor een boek dat op stapel staat - over 1913 in onze contreien- én voor een boek over de eerste wereldoorlog.
Hij haalde voorbeeld na voorbeeld aan van onderwerpen waar we konden over schrijven en waar we voldoende materiaal zouden voor vinden in het Rijksarchief van Hasselt (hij is daar archivaris, ‘kleine ambtenaar’ zoals hij het bescheiden noemde).
Nijssen spreekt vlot en schijnbaar voor de vuist (en ik denk dat het deze keer voor een heel groot deel inderdaad geïmproviseerd was). De onderwerpen die hij ontwikkelde (en waar hij ter plaatse een verhaal rond fantaseerde) waren stuk voor stuk boeiend. Je zou zo aan een historische studie van een ervan beginnen (dat gevoel heb ik ook als ik Jan Gerits over zijn opzoekingen voor de Limburgse monografieën hoor praten). Maar ik zou daar toch geen tijd voor vinden. Roger misschien wel?
De vergadering is nogal uitgelopen: telkens weer haalde Rombout Nijssen een ander voorbeeld aan waarover hij een hele uitleg gaf.
En weer heb ik het opgemerkt: aan het einde van de vergadering waren het alleen Martine, de echtgenote van de secretaris, ik, en deze keer Liske (ja, Liske en haar man, mijn ‘achterkozijn’ Nestor Renwa, waren ook daar) die zorgden voor de afwas enzovoort. Vinden mannen dat misschien beneden hun waardigheid?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten