Standaardtaal of dialect?
Uiteraard moest ik mijn leerlingen ook grammaticalessen geven. En dat was niet van de poes! Dat ze vooral last hadden met het gebruik van de “subjonctif” vond ik meer dan normaal. Moest ikzelf niet, tegen dat ik daarover moest onderrichten, mijn geheugen opfrissen? Ik gebruik die vorm immers spontaan en denk niet na waarom ik dat doe. Ik probeerde “mijn jongens” het gebruik ervan zo eenvoudig en logisch mogelijk uit te leggen, gaf ze heel veel voorbeelden die we in de les inoefenden. Na een poosje lukte het ze om in de meeste gevallen de juiste werkwoordvorm te gebruiken. Kwestie van logica en oefening dus. En dat lukte voor sommigen nog beter dan de DT-regels in het Nederlands te eerbiedigen. Hoe was dat mogelijk? Hadden ze die niet goed onderwezen gekregen? Of hadden ze last van het Antwerps dat ze misschien thuis nog hoorden spreken?
Een poosje later viel het mij op dat onze oudste steeds meer een Antwerps getinte taal begon te spreken. Ik vond dat zeer eigenaardig. Aan mijn uitspraak kon het niet liggen, dacht ik, want (ik leerde eigenlijk nog steeds Nederlands spreken door te luisteren naar anderen) mijn collegae spraken zuiver Nederlands. Al moet ik hierbij preciseren dat in de gesproken taal nog maar weinigen waren overgegaan op “jij en jou” in plaats van “gij en u”; en dat diegenen die het wel deden, overdreven Nederlandse keelklanken uitten en de “R” onuitgesproken lieten in sommige klankcombinaties.
Maar dan geraakte ik op een middag in gesprek met de onderwijzer van onze oudste. Toen viel mijn frank! Die vent sprak immers een zeer Antwerps gekleurd Nederlands. Ik kon het geen dialect noemen, maar zuiver was het ook niet. Het was echt te “Antwerps” naar mijn “goesting” (ik weet dat het in Standaard Nederlands moet zijn “naar mijn zin”, maar "goesting" is weer een woord dat ik liever niet verloren zou willen zien gaan). Waarschijnlijk sprak die onderwijzer dezelfde taal in de klas?
Een poosje later had ik een gesprek met de directeur lagere school - een andere dus dan de directeur humaniora die me de taaluitwisseling had laten organiseren - over dialecten. Ik weet echt niet meer naar welke aanleiding we het daarover hadden, maar ik wilde waarschuwen voor het herinvoeren van die te plaatselijke talen. Zijn enige reactie was dat het inderdaad een trend was. Eigenaardige trend, vond ik, voor mensen die klagen dat er te weinig respect wordt opgebracht voor hun taal. De directeur zei alleen dat ook in het Frans dezelfde tendens bestond. Ik heb het nu over de late jaren 80 van vorige eeuw, en inderdaad, al sinds lang kreeg je bijvoorbeeld op tv toneelstukken in een of ander Waals dialect te zien of hoorde je af en toe een liedje in het een of ander plaatselijke taal. Maar veel verder ging dat niet: met alle Walen die ik ontmoette – nu, dat waren er niet zoveel in die tijd - kon ik gewoon mijn klassiek Frans spreken. Nu nog trouwens: we gaan nog steeds op visite bij de collegevriend van mijn vader en zijn vrouw, ontmoeten daar hun Franstalige kinderen, schoonkinderen, kleinkinderen en buren.
Wat wel al een heel poosje aan de gang was: talen zoals Catalaans en Baskisch begonnen weer op te komen. Was het iets dergelijks dat de Vlamingen wilden? Al heel snel hadden we discussies over het onderwerp, de kinderen en ik. Ik beweerde (in tegenstelling tot enkele jaren voordien) dat Vlaams een variante was van het Nederlands, voor hen was Vlaams een aparte taal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten