Nadat ik vandaag ons salon onder handen had genomen, besloten we, ondanks de relatieve kou, een flinke wandeling te maken.
Eerst wilde Roger gaan kijken hoe het zat met de renovatie van het dak van de tiendenschuur in Opheers. Het vordert goed!
Daarna reden we naar Bergilers in Wallonië. We waren er niet meer geweest sinds februari 2008 (Roger heeft dat teruggevonden dankzij zijn goed geordende vroegere foto’s).
We liepen eerst wat rond in de buurt van de kerk: vooral in een soort verwilderde voortuin ervan met heel mooie bloemen (onder andere rozen en distelbloemen) en een kruisweg. ‘Nogal verwaarloosd’, merkte Roger op maar ik vroeg me af of het niet de bedoeling was dat tuintje zo natuurlijk mogelijk te houden. Het paadje dat we volgden bleef begaanbaar en al die bloemen waren volgens mij niet spontaan daar terechtgekomen!
Afijn, ik vond het mooier dan Roger.
Wat later, terwijl we in het dorp zelf rondliepen, stelde Roger vast dat het nogal “rommelig” is. Inderdaad, de (vaak mooie) huizen zijn er nogal kriskras ingeplant, maar persoonlijk hou ik daar wel van.
De kleuterschool “les petites Oreye”, een woordspeling op de hoofgemeente “Oreye” en het woord “oreilles” (oren): de twee woorden klinken identiek en als je het fonetisch leest (klik om de foto te vergroten) hoor je dus “de oortjes”. Foto Roger
Roger en ik praatten over die voorkeur van mij: hij vindt het vreemd dat ik thuis niet zo blij ben met onze rommel! Omdat ik hem probeerde duidelijk te maken dat rommel in huis niet hetzelfde is als wat schots en scheef ingeplante huizen kreeg hij geen gelegenheid om foto’s te maken van de huizen die ik mooi vond.
Zo was er onder andere de pastorie (weliswaar niet de allermooiste die ik ooit heb gezien). Maar weer zo ruim, zo statig. Ik zei tegen Roger: ‘Jammer dat vrouwen geen pastoor kunnen worden! Anders was dat wel iets voor mij geweest: een mooi, ruim huis, én een meid!’
We klommen stilaan het dorp uit, wandelden langs een tarweveld met aan de rand ervan heel veel klaprozen (daar heeft Roger geen foto van gemaakt) en maakten een lus terug naar het dorp.
Onderweg zagen we iets eigenaardigs. Allebei dachten we eerst dat het gezichtsbedrog was, maar uiteindelijk leek het te zijn wat wij meenden te zien: een struik die groeide in een aanhangwagen. Jammer genoeg was de wei afgesloten zodat we het niet van dichterbij konden onderzoeken.
We daalden weer naar de kerk, kwamen langs de begraafplaats waar we een poosje rondhingen. Heel veel Vlaamse namen gelezen op de grafstenen (zelfs de familienaam van Roger en van zijn moeder kwamen we tegen), maar geen enkel Nederlands opschrift! Wat passen Vlamingen zich toch snel aan bij die Walen!
We waren pas terug in het dorp toen Roger begon te lachen. ‘Is dat misschien een ruif voor een giraf?’ vroeg hij mij.
Ik had die ruif eerst niet opgemerkt, maar toen ik die zag, schoot ik ook in de lach!
Voor ik thuis aan het avondeten wilden beginnen werken, belde ik even naar Nany, maar ze gaf niet thuis.
Vlak daarna belde… Elena! Om mij heel fier te vertellen dat ze “pipi” (Live Writer herkent het woord “pipi” niet! Hebben jullie dan geen ander woord voor “plassen”, Nederlanders?) had gedaan op het wc! Zo schattig!
En ook een opluchting voor onze dochter die zich al zorgen maakte: zou Elena op dat punt wel klaar zijn voor de kleuterschool in september? Ik had geprobeerd onze dochter gerust te stellen, maar diep in mezelf wist ik dat, wat ik ook zei, het niet zou helpen!
Ik ben dus ook heel blij! En als oma heel fier, lieve Elena!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten