We hebben vandaag de karweitjes die we gisteren avond hadden uitgesteld klaargekregen. Nadat ik daarna ons huis (heel oppervlakkig) wat had schoongemaakt, gingen we nog even buurten bij onze overbuurvrouw en bewonderden we er Nora, de nieuwe hond van haar dochter Nele.
De talrijke kartons met boeken, gekregen van Anton, zijn nog niet allemaal uitgepakt, maar ik heb al wel gezien dat er heel wat boeken bijzijn die we al hebben: die zullen we offreren aan wie ze wil. Ik heb ook al enkele kinderboeken opzij gezet voor Elena en Matthias en met veel interesse zitten lezen in een cursus “huishoudleer” die in 1968 werd uitgegeven. Interessant en soms grappig omdat de zaken zo fel zijn geëvolueerd sinds toen! Het boek betreft niet enkel het huishouden: een deel gaat ook over “wellevendheid” en etiquette. Ik weet niet of de auteur een Limburgse is, maar ik moest wel denken aan wat ik vaak meemaak sinds ik hier woon: dat mensen te vroeg op een afspraak zijn. Ikzelf heb altijd gehoord dat als je ergens bent uitgenodigd, het beleefd is een kwartiertje te laat aan te komen om de gastvrouw de kans te geven even uit te blazen. In dat boekje staat dat je zeker niet te vroeg mag aankomen, maar zeker ook niet te laat. En proberen niet te laat te zijn heeft vaak als consequentie dat je te vroeg bent!
Ik heb ook even gemaild naar de “kindjes”. Zeger is deze avond terug thuis van een (vrij avontuurlijke, las ik) fietsreis in Nederland.
We hebben ook een goed half uur gewandeld in Borgloon nadat we er nog een paar boodschappen deden. Op dat moment hoorde ik vertaalwerk (20 bladzijden, én weer super dringend) aankomen op mijn smartphone. Ik heb de job moeten weigeren, want er staan veel belangrijkere zaken op ons programma van de volgende dagen.
Voor het bereiden van ons avondeten hoefde ik niet veel tijd uit te trekken: dat bestond erin onze restjes zo veel mogelijk op te eten.
Wel heb ik nog lang zitten nadenken over iets. Mijn broertje had gisteren “mijn” homeopathisch middeltje bij. Ik vroeg hem waarom net dat medicijn verboden werd door de overheid en het antwoord was wat ik vermoedde: ‘Al bestaat het middel uit suiker en de 10.000ste verdunning van een heel gevaarlijke stof, stel je voor dat toch een molecule daarvan overblijft in het medicijn! Dat is de redenering!’.
Akkoord… Maar eerst beweren dat die middeltjes gelijk zijn aan suikerkorreltjes en daarna er enkele van verbieden omdat ze na 10.000 keren verdunnen toch nog een gevaarlijke molecule zouden kunnen bevatten… Daar zie ik de logica echt niet van in!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten