Het was deze ochtend fris en de lucht was grijs. Toen Roger het bestelde brood op de receptie ging halen, vroeg hij meteen of er in Aubigny een betrouwbare garagist is.
Sinds enkele dagen krijgen we immers een raar geluid te horen telkens als we de auto starten. En niet altijd start hij van de eerste keer.
We vermoedden dus dat er iets scheelt aan de starter (tja, onze auto wordt oud).
Ik was er niet bij, maar het gesprek tussen de uitbater en Roger ging ongeveer als volgt.
'Ja,' antwoordde de uitbater, 'ik ken er een hele goede, maar die is vandaag pas om 14 uur open. Wacht, ik zal hem toch even bellen.'
Na het telefoontje (waarbij de uitbater naar het schijnt nogal wat overdreef, zeggende dat we soms tot 20 maal moesten proberen voor we gestart geraakten), zei hij tegen Roger: 'Als u wilt, komt de garagist nu meteen uw wagen takelen.'
'Daar hebben we een verzekering voor, ' antwoordde Roger. 'We zullen om 14 uur naar die garage rijden, en moest het starten niet lukken, dan bel ik onze verzekering.'
En de uitbater in de telefoon: 'Het zal niet nodig zijn om af te komen. Ze hebben een verzekering.'
We ontbeten rustig, bleven nog wat praten, en rond 12:30 uur vertrokken we met de auto naar het centrum. We parkeerden de auto aan de garage en gingen wat wandelen in de stad, wat rusten in het park aan het Stuart-kasteel (waar ik wat brood at: ik kan geen uren zonder eten zoals Roger).
En tegen 14 uur waren we terug aan de garage.
De garagist had onze auto al opgemerkt en keek heel nors: 'Nu heb ik echt geen tijd. Ik stelde deze ochtend voor om te komen kijken naar de auto, maar nee, het hoefde niet: jullie hebben een verzekering. Toen was het mijn vrije voormiddag, dus ik had er de tijd voor. Maar nu, nee; kijk eens hoeveel auto's hier op een herstelling wachten!'
Ik had meteen door dat er een misverstand in het spel was; legde uit dat Roger had begrepen dat hij onze auto wilde komen takelen (erbij zeggend dat we Vlamingen zijn, want Fransen hebben nogal eens de neiging te denken dat alle Belgen Franstalig zijn).
Opeens zag je het gezicht van de garagist vriendelijker worden. Je zag het echt 'se dérider' zoals men in het Frans zegt (hoe zeg je dat in het Nederlands?).
Als we de auto daar konden achterlaten, zou hij er na zijn dagtaak naar kijken en hem zeker tegen morgen avond kunnen herstellen.
De man keek toch even naar de motor en ja hoor, het is de starter. 'C'est une pièce d'usure et tôt ou tard, cela devait arriver’, legde hij ons uit.
We namen het voorstel aan en liepen te voet terug naar het centrum. Stiekem had ik binnenpretjes. Ik weet immers zeker dat als we de auto tot onze beschikking hadden gehad, we enkele dorpjes in de buurt zouden bezocht hebben, en misschien zelfs morgen al naar huis zouden gereden zijn.
Nu waren we verplicht nog in Aubigny te blijven. Ik vind deze stad zoveel charme hebben dat ik die extra twee dagen ter plaatse helemaal niet erg vind.
We wandelden nog een beetje rond, dronken een biertje op een terras (ondertussen was de lucht opgeklaard en het was vrij warm), en deden onze boodschappen (we kochten zo weinig mogelijk, want we moesten immers te voet terug naar de camping).
In de winkel zag ik een soort tomaten die ik niet kende.
(Foto Roger)
We kwamen iets eten op de camping (rond 16:30), lazen de krant die we pas gekocht hadden (ik vind het ongelooflijk hoe weinig interessants er stond in die Figaro die we toch 1,30 euro betaalden). Ondertussen was de lucht weer betrokken geraakt en ineens begon het te regenen. Gelukkig hebben we onze leeftent voor zulke gevallen.
(Foto Roger)
De regen duurde maar kort, wij gingen brood bestellen voor morgen, maakten onze 'poêllée paysanne' klaar, aten, gingen afwassen en maakten daarna nog een wandelingetje in dat hele grote park met zijn vijvers en watervogels.
Het is daar zo rustig, zo sereen: ik begrijp echt niet dat er niet meer mensen in rondlopen.
(Foto Roger)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten