Mijn broertje (zelfstandige apotheker uit Ekeren die deze dag ergens in Limburg werkte) kwam deze middag langs. We hebben samen gegeten (en hij vond Roger zijn appelbrood lekker), en hij, Roger en ik hebben heel veel gebabbeld, terwijl we liters koffie (thee voor mij) dronken in de keuken. Ik genoot er echt van. We haalden herinneringen op aan onze grootmoeders, aan familiebijeenkomsten, we hadden het over windturbines en kerncentrales, over medicijnen (en hij raadde me aan een zalfje, dat ik mee naar huis kreeg in Gasthuisberg en wilde weggooien bij te houden: heel nuttig bij ernstige verwondingen). Hij bracht me even naar de bierhandelaar om enkele kratten Trappist te halen (we hadden alleen nog enkele pilsjes in huis) en stelde me onder weg zelfs voor om met mij inkopen te doen bij Delhaize. Maar dat laatste heb ik vriendelijk geweigerd: ik heb nog voldoende etenswaren in huis tot zeker volgende woensdag en tegen dan kan ik weer gaan winkelen met Marie-Claire (als ze tenminste genezen is: ze belde vandaag om te vragen of ik niets nodig had; in dat geval zou haar man of haar jongste zoon mij wel even naar Delhaize brengen. Zijzelf was snipverkouden). Mijn broertje (tja, ik blijf hem zo noemen omdat hij bijna 14 jaar jonger is dan ik, maar ondertussen wordt hij in april ook al 48 jaar, één jaar ouder dan de leeftijd die onze vader bereikt heeft) legde ons ook uit waarom Roger tot voor de grote kou geen last had van de vernauwingen in zijn slagaders: naar het schijnt voel je tot 80% vernauwing quasi niets. Maar door de koude hebben die bloedvaten zich nog meer vernauwd én dat was de druppel!
Ook over taal hadden we het. En over mensen die zo graag Frans (onze vroegere huistaal dus) spreken, zeker als er iemand in de buurt is van wie ze denken dat hun Frans veel bewondering zal oogsten, mensen die meestal zichzelf belachelijk maken omdat hun Frans op niets lijkt, én omdat de tijd voorbij is dat Frans kennen een teken was van ‘beschaving en geleerdheid’.
Buiten een paar flessen wijn (de mensen weten blijkbaar wat we graag drinken: gisteren hadden Paul en Liliane een fles Porto bij, plus een plant) had mijn broertje ook Roger zijn kerstcadeau vanwege mijn zus bij. Dat was immers bij hem thuis gebleven omdat er met Kerstnacht geen plaats meer was in de auto van Geert. Hoewel die ‘brasero’ voor ons terras bedoeld is, wilde Roger die voorlopig in de keuken laten staan: ‘anders verroest die misschien voor we hem kunnen gebruiken!’.
En deze avond, nadat broertje weer naar zijn vrouw en twee dochters was vertrokken, vond ik een mail van een van onze ‘vrolijke vrienden’ uit Leuven. Hij had via via iets vernomen over Roger zijn operatie (ik denk te weten via wie: een andere ‘vrolijke vriendin’ van wie ik een mail had gekregen toen Roger in het ziekenhuis lag, en aan wie ik de situatie had uitgelegd, in de hoop dat de ‘tamtam’ de rest zou doen). De vriend die mij mailde, had het vernomen van Karel Lambrechts, de vriend van Colette zaliger, dus mijn tactiek lijkt gewerkt te hebben. En ja hoor, ook van deze e-mailschrijver – ook een vroegere cursist van Elvira – mogen we een bezoekje verwachten.
Met al die bezoeken zou ik echt eens moeten beginnen opnieuw schoonmaken. Deze ochtend merkte Roger op dat de salon vuil is (en als hij dat opmerkt, betekent dat echt vuil). Maar ik vind er de tijd maar niet voor. Nu ook staan er dringender zaken op mijn programma: ik moet echt verder werken aan de facturatie voor de KVLS, én ik moet de volgende monografie nalezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten