Ik had vandaag ons bureau onder handen genomen (één kamer per dag schoonmaken is voldoende voor mijn rug), en dan was het tijd voor onze dagelijkse wandeling. Ik stelde voor nog eens naar Folx-les-Caves te rijden. We hadden daar immers wel de grot bezocht, maar van het dorp zelf hadden we nog niets gezien. Roger vond het een goed idee.
Echt mooi kun je het dorp niet noemen. Er stonden weinig knappe huizen. Alleen de kerk en een grote hoeve spraken ons echt aan.
Wat mij wel aanstond in dat beetje rommelige dorp (maar dat rommelige hindert mij dus niet) was de vriendelijkheid van de bewoners die allemaal spontaan goeiendag zeiden, het “suskewiet”-gezang van de vele vinken en de paadjes die, net zoals in Lincent, je voeren van de ene kant van het dorp naar een heel andere kant.
Maar Roger leek Folx-les-Caves niet zo inspirerend te vinden, dus reden we na een wandeling van net geen uur naar Orp-le-Petit, aan de Kleine Gete. Waar we onlangs, in het voorbij rijden, een kasteeltje en weer een grote boerderij hadden opgemerkt. En daar wandelden we nog een goed half uur rond.
De Kleine Gete in Orp-le-Petit
En dan was het tijd om naar huis te rijden, waar ik zou zorgen voor het avondeten.
Ik bedacht onder weg dat ik ooit had gehoopt deze streek (Haspengouw dus, dat zich niets aantrekt van de taalgrens) te doen ontdekken aan zoveel nu overleden vrienden (en ik dacht echt niet alleen aan Barney die pas overgegaan is!). Het heeft niet mogen zijn!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten