Vlaamse dialecten en Frans
Waarschijnlijk begon tante Mathilde (tot haar spijt) in te zien dat Engels stilaan Frans zou vervangen als “Lingua franca”?
Nu ik het toch over die tante heb… Ik herinner me een voor zich sprekende anekdote. De dag dat mijn broertje trouwde, waren we tussen het burgerlijke en het kerkelijke huwelijk allemaal uitgenodigd bij de ouders van de bruid. Nog voor we hun huis binnengingen, vroeg “oncle Ludo” mij: ‘Hopelijk spreken die mensen ook een beetje Frans?’ En ik: ‘Ik geloof van wel, maar ook al is dat niet het geval, waar zit het probleem? Je spreekt toch vrij goed Nederlands?’ (uiteraard verliep die conversatie in het Frans).
‘Ik zou mijn plan wel kunnen trekken,’ antwoordde mijn “nonkel”, ‘maar tante Mathilde (hij bedoelde zijn vrouw) spreekt alleen Frans!’ Ik heb nonkel Ludo en tante Mathilde altijd heel graag gezien. Maar blijkbaar horen ze bij de Franstaligen die nooit hebben ingezien hoezeer ze de Vlamingen kwetsen als ze van hen verwachten dat zij wel Frans leren en gebruiken in hun conversaties met hen, terwijl zijzelf de moeite niet willen doen om Nederlands te leren en te spreken met ons.
Roger heeft altijd Algemeen Nederlands gesproken met mij en met de kinderen, en zijn moeder, zussen en broer deden ook hun best. Maar naarmate ze begrepen (door bezoeken aan verre familieleden enzovoort) dat ik vrij goed alle dialecten begreep, begonnen ze steeds meer Limburgs of een mengeling van Limburgs en Leuvens onder elkaar te spreken. Een zus van Roger is getrouwd met een Spanjaard. Ik wist dat hij ooit Nederlandse lessen had gevolgd en vroeg me dus af waarom hij niet gewoon Nederlands praatte met ons, in plaats van Frans (of Spaans, maar daartoe was alleen zijn echtgenote in staat, en Roger en ik, een beetje). Veel later zou ik daarop het logische antwoord vinden: hoe kan iemand die Nederlands leert die taal leren gebruiken in het dagelijks leven als hij constant varianten in de vorm van dialecten moet aanhoren?
Roger vertelde me hoeveel Vlamingen Franstalig waren geworden, gewoon omdat ze dachten dat ze zo de maatschappelijke ladder konden opklimmen. In dat "opklimmen" waren mijn grootouders van vaderskant dan goed geslaagd, besloot ik, maar wel ten koste van hun taal!
Hoe meer Frans ze leerden op school, hoe lelijker onze kinderen die taal bleken te vinden. Wat mijn grootouders van vaders kant waren begonnen was voor onze tak dus duidelijk mislukt: wij waren weer aan het vernederlandsen. En dit in tegenstelling tot mijn neven en nichten die allemaal met Franstaligen zijn getrouwd, hun kinderen in het Frans hebben opgevoed en zelfs zijn vergeten dat ze uit Vlamingen voortkomen.
Ondanks het feit dat onze kroost zeer behoorlijk Nederlands sprak en schreef, vond ik wel dat ze in de lessen “Moedertaal" weinig taalanalyse kregen. Weer werd er vooral gehamerd op de “DT-regels” maar ik zag ze niet vaak een zin ontleden zoals ik dat vroeger voor Frans had geleerd.
Als huisvrouw (ik had mijn werk bij die verzekeringsmaatschappij opgezegd en behalve twee korte interims in het onderwijs ben ik thuis gebleven voor de kinderen tot de jongste naar de lagere school ging) hoorde ik Roger vaak klagen over het feit dat op zijn werk bijna alles nog in het Frans gebeurde. Aan de andere kant, bij wijze van Nederlands hoorde ik door onze buren en door de moeders aan de schoolpoort vooral Antwerps spreken. In die taal kon je toch niet serieus zaken doen? De vriendjes van onze kinderen spraken gelukkig meestal zeer behoorlijk Nederlands, een licht Antwerps accent en enkele typische Antwerpse uitdrukkingen niet te na gesproken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten